Onderzoek risico nanodeeltjes nogal slordig

Roestdeeltjes op een celmembraan

Roestdeeltjes op een celmembraan

Toxicoloog Harald Krug van het onderzoeksinstituut Empa, onderdeel van de ETH te Zürich, heeft duizenden onderzoeken naar de risico’s van nanodeeltjes doorgeploegd en hij trof daarbij veel rommel aan: slecht voorbereide onderzoeken en nietszeggende uitkomsten. Empa wil samen met, onder meer, het EPFL in Lausanne en het Amerikaanse norminstituut NIST een bruikbare norm voor dergelijk onderzoek ontwikkelen. Als je dit leest vraag je je af of dat voor ander onderzoek ook geldt.

Onderzoek naar de risico’s van nanodeeltjes is populair. Daaraan werken wereldwijd duizenden onderzoekers. Zo wordt bekeken of de titaanoxidenanodeeltjes in zonnebrand door de huid in het lichaam terecht komen of gekeken naar de risico’s van koolstofnanobuisjes voor de longen enzovoort. Tussen 1980 en 2010 zijn daarover 5000 publicaties verschenen. De laatste drie jaar kwamen daar nog eens 5000 bij, maar de meeropbrengst van al dat onderzoek is volgens Krug gering. Het grootste deel is gebaseerd op slecht onderzoek en onbruikbaar voor de berekening van de risico’s.

Nanodeeltjes kunnen op drie manieren in het lichaam terechtkomen: via de huid, via de longen en via de spijsvertering. Bijna al het onderzoek wijst uit dat de huid een goede bescherming biedt tegen nanodeeltjes. Als we het over maag en darmen hebben dan lopen de meningen uiteen, maar bij nadere beschouwing zijn veel alarmistische publicaties van twijfelachtig allooi, stelt Krug. Proefdieren sterven zonder nut door absurd hoge doses. Ook het onderzoek naar het effect op de longen laat volgens de Duitser veel te wensen over. Inademingsproeven zijn lastig en duur om dat daarbij heel nauwkeurig bepaalde hoeveelheden nanodeeltjes moeten worden rondgeslingerd. Het is makkelijker de deeltjes meteen in de luchtwegen van de proefdieren te plaatsen. Dat wordt soms zo sterk overdreven dat de proefdieren daardoor stikken. Andere onderzoekers bepalen zich tot de effecten op celkweken, maar ook hier wordt op grote schaal geknoeid. Soms worden de cellen onder dikke lagen (halve micron) nanodeeltjes bedolven, zodat die sterven door gebrek aan voedsel en zuurstof. Als de deeltjes vooraf niet eerst nauwkeurig zijn gekarakteriseerd, is zelfs het best opgezette onderzoek waardeloos. Nogal wat onderzoekers nemen de kwalificaties van de leverancier over en volgens Krug zijn die experimenten niet wetenschappelijk te reproduceren.
De oplossing zou moeten komen van een samenwerking tussen Empa met enkele andere instituten. Op 8 oktober is het ook door het EPFL in Lausanne ondersteunde nanoscreen-programma gestart, dat methoden moet opleveren voor degelijk en deugdelijk onderzoek aan nanodeeltjes. Belangrijk is, maar dat lijkt een open deur, dat de spullen waarmee de onderzoeker werkt nauwkeurig gekarakteriseerd zijn. Die methoden moeten ook handvatten geven voor technieken om de risico’s van nanodeeltjes vooraf in te schatten. In dit project wordt samengewerkt met de Amerikaanse normeringsorganisatie NIST, met het Joint Reserch Centre in Europa en met het Koreaanse norminstituut KRISS.

Bron: Alpha Galileo

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.