Het is net een jongensboek. Al heel lang wordt er gezocht naar de ontraadseling van het vijftiende-eeuwse Voynichmanuscript, vernoemd naar een Poolse boekhandelaar uit de 19de/20ste eeuw. Al eeuwenlang proberen slimmeriken en wetenschappers dat manuscript te ontcijferen, maar dat is nog steeds niet gelukt. Nu zeggen Canadese onderzoekers dat ze beweren de code gekraakt hebben. Het manuscript zou in het Hebreeuws geschreven zijn geschreven in alfagrammen.
De onderzoekers van de universiteit van Alberta, stellen dat ze de taal van het manuscript hebben weten te achterhalen met behulp van kunstmatige intelligentie. Ze voerden een computersysteem met 380 talen en lieten dat vervolgens bepalen in welke taal het manuscript geschreven zou zijn.
Hebreeuws
Conclusie: het Hebreeuws lag het meest voor de hand. Met dit idee in hun achterhoofd zijn de wetenschappers de tekst opnieuw gaan onderzoeken. De theorie was dat de woorden misschien alfagrammen zijn (de letters van een woord staan dan op alfabetische volgorde). Dat bleek de sleutel te zijn. De tekst bleek inderdaad uit Hebreeuwse woorden te bestaan. Volgens de onderzoekers staat zo’n 80% van de woorden die ze nu ontcijferd hebben in het Hebreeuwse woordenboek.
De eerste zin van het manuscript zou ongeveer zo luiden: “Ze deed aanbevelingen bij de priester, de man van het huis en mij en bevolking.” De wetenschappers proberen nu de rest van het Voynichmanuscript te ontcijferen en hopen hulp te krijgen van historici die gespecialiseerd zijn in het Oudhebreeuws. Of de code werkelijk gekraakt is, zal de tijd uitwijzen.
Bron: Nieuwsblad