Volgens het jongste biodiversiteits-rapport van het Wereldnatuurfonds is het aantal wilde dieren in 44 jaar tijd met 60% afgenomen. Het WNF dringt aan op een wereldwijde overeenkomst om de natuur te redden. Belangrijkste oorzaak van de achteruitgang is de mens.Elke twee jaar publiceert de organisatie een rapport over de stand van de dieren in de natuur. Het rapport is gebaseerd op analyses van ruim vijftig deskundigen die zich daarbij verlaten op de wetenschappelijke literatuur op dit terrein. Het jongste rapport bestrijkt de periode tussen 1970 en 2014. Het gaat daarbij om 16 700 populaties van 4000 diersoorten. Dan hebben we het over gewervelde dieren: reptielen, zoogdieren, vogels, vissen en amfibieën. Twee jaar geleden bedroeg die achteruitgang nog 52%. Het gaat hard. De zoetwaterbewoners gingen in die 44 jaar zelfs 83% achteruit.
Het verlies van woongebied is de meest genoemde oorzaak van de scherpe daling, maar ook zaken als roofbouw, zoals overbevissing, spelen een rol. Het gaat bijzonder hard bij de zoogdieren, vogels, amfibieën, koralen en palmvarens, een zeer oude plantensoort. Het rapport stelt dat de uitsterving van de soorten honderd tot duizend keer sneller verloopt dan een aantal eeuwen geleden. Voor veel wetenschappers stevenen we af op een massale uitsterving, de zesde in vijfhonderdmiljoen jaar.
De achteruitgang in het Caraïbisch gebied en Zuid-Amerika is ronduit alarmerend. Het aantal wilde, gewervelde dieren is daar in 44 jaar met 83% ingezakt. Noord-Amerika en Groenland staan er met -23% wat minder slecht voor. Europa, Noord-Afrika en het Middenoosten noteren een daling van 31%.
Grenzen bereikt
In 2009 hebben onderzoekers de invloed van de behoeften van de mens op de aardse systemen berekend. Boven een bepaalde drempel wordt die invloed gevaarlijk of zelfs katastrofaal. De aardopwarming is zo’n fenomeen. We hebben afgesproken dat boven een opwarming van 1,5° het systeem aarde voor de mens een steeds minder leefbare planeet wordt, althans grote delen daarvan. Ook verlies aan biodiversiteit, de drinkwatervoorziening en de stikstof- en fosforkringloop (we praten dan over kunstmest) kennen limieten. Er schijnt al rood alarm te zijn op het terrein van de bodemverwoesting. Met de stijgende kooldioxideconcentraties in de lucht verzuren de oceanen en nog zo wat kwalijke milieuontwikkelingen. Van verschillende negatieve ontwikkelingen weten we niet eens waar de kritische grenzen liggen.
Hier en daar zijn er wel degelijk verbeteringen te bespeuren, stelt het WNF, maar onze ecologische voetafdruk heeft alleen maar de neiging te groeien. Volgens de organisatie zou die drie keer zo groot zijn als 50 jaar geleden. In die 50 jaar is eenvijfde van het regenwoud in het Amazonegebied verdwenen, maar ook overal elders op de wereld verdwijnen bossen voor, onder veel meer, de verbouw van soja en palmolie.
Tussen 2000 en 2014 is 920 000 km2 bos verdwenen, een oppervlak zo groot als Frankrijk en Duitsland bijeen. De twee jaren daarop volgend is het tempo van die kaalslag nog eens met 20% gestegen. Dit jaar had de mens op 1 augustus al alle hulpbronnen verbruikt die het dit jaar mocht verbruiken om de aarde de kans te geven te recuperen.
Hoog tijd
WNF-directeur Marco Lambertini dringt er op aan dat het hoog tijd is om een wereldnatuurakkoord te sluiten om de natuur (aarde) te redden. “Het redden van de natuur gaat niet alleen om het redden van de tijgers of walsvissen, maar gaat om veel meer. Er is geen toekomst meer voor de mens op een aarde met een instabiel klimaat, met leeggeviste oceanen, een uitgemergelde bodem, lege bossen, ontdaan van zijn biodiversiteit. Er gaat nu veel aandacht naar het klimaat. Terecht, maar we moeten de andere systemen niet vergeten. Het goede nieuws is dat we precies weten wat er gebeurt. Wat we nu al doen werpt vruchten af, maar de benadering moet veranderen. We zien ontwikkelingen enorm versnellen.”
Lambertini wil een natuurakkoord net als het klimaatakoord. “We moeten laten zien wat het verlies van natuur voor een risico’s voor mensen met zich meebrengt. De komende twaalf maanden moeten wij – de ondernemingen, landen, natuurorganisaties en onderzoekers – duidelijk onze doelen vastleggen die het equivalent zijn die in het klmaatakkoord om niet boven de 1,5*C/2*C opwarming te komen.”