De bewoners van het Joepikdorp Kotlik in het noordwesten van Alaska (de Joepiken vormen een eskimostam) zijn vertrouwd met de koude harde korst zeeijs, die hun huizen beschermt tegen de hevige winterstormen in de Beringzee. Koude winden van de Noordelijke IJszee bevriezen het zeewater en duwen zeeijs naar het zuiden. Dat ijs voorkomt golven bij hevige stormen en beschermt daarmee kusten en kustbewoners.
Tot nu toe dan, maar dit jaar niet. In februari waaiden er warme winden uit het zuidwesten waardoor het ijs smolt en overgebleven ijs wegdreef. Een storm op 12 februari zorgde voor wateroverlast in dorpjes als Kotlik. Bij Philomena Keyes (37), die daar al haar leven woont, stond het water kniehoog. “Dit heb ik nog nooit meegemaakt in de winter.”
Een overstroming in de winter betekent dat er iets goed mis is in de Beringstraat, de nauwe doorgang van de Noordelijke IJszee en de Stille Oceaan. De situatie is daar snel veranderd (mede ?) als gevolg van de aardopwarming. Onderzoekers vragen zich af of ze getuige zijn van de transformatie van een ecosysteem. Afgelopen winter was de ijsbedekking van de Beringzee historisch laag.
Volgens de klimaatmodellen past dat bij het beeld van een opwarmende aarde, maar niet zo snel als nu is gebeurd. “Wat we afgelopen jaar hebben gezien was pas over een jaar of veertig, vijftig verwacht”, zegt Seth Danielson van de universiteit van Alaska Fairbanks.
Rustplaats
Het zeeijs is wezenlijk voor het leven ter plaatse. Walrussen gebruiken zeeijs om op uit te rusten en om hun jongen te baren. De dorpsbewoners gebruiken dat om op die dieren te jagen. Ook voor ijsberen is zeeijs een levensvoorwaarde (is het idee). Algen die zich onderaan het zeeijs bevinden bloeien in het voorjaar, sterven af en zinken naar de bodem waar ze voer vormen voor allerlei zeeleven, dat vervolgens weer ten prooi val aan walvissen, walrussen en zeehonden. Enzovoort.
Zeeijs schijnt ook van belang te zijn voor de visstand. Door ‘koudewand’ die het zeeijs veroorzaakt concentreren vissen zoals kabeljauw en de alaskakoolvis zich vooral in het zuidoosten van de Beringzee. “Die neigen van Rusland uit naar het noordwesten”, zegt Lyle Britt, een visserijbioloog van de NOAA. “Het krijgt een beetje de vorm van een hockeystick door het midden van de Beringzee.” Britt en collega’s hebben vorig jaar, zoals alle laatste jaren, onderzoek in het gebied gedaan. Ze vonden er voor het eerst in 37 jaar geen ‘koudewand’. Ze vonden veel kabeljauw en alaskakoolvis (familie van de kabeljauw) in het noorden van de Beringzee. De ijskabeljauw (Arctogadus Glacialis), die daar thuishoort, troffen ze daar nauwelijks aan.
Volgens Phyllis Stabeno van de NOAA is het nog te vroeg om te zeggen of de veranderingen alleen het gevolg zijn van de klimaatverandering. Volgens haar zie je in de Beringzee sedert 2000 soms veel en soms weinig zeeijs. Dat tekort zou vanaf november, gedurende de poolnacht, weer moeten zijn aangevuld, maar de warme winden ontdeden de noordelijke Beringzee in februari al vrijwel van alle zeeijs. “Dan hoort die bevroren te zijn”, zegt de onderzoekster. “We wisten niet hoe het ecosysteem daarop reageerde”, zegt Danielson, “en hebben nu een doos van Pandora geopend.”
De veranderingen in de visstand hebben ook gevolgen voor vogels. Zullen hogere temperaturen leiden tot giftige algenbloei? Hoe verandert het plantenleven? Dat zijn allemaal veranderingen die op til kunnen staan. Hoe verandert het systeem? “Niemand heeft de stippen met elkaar verbonden. Niemand heeft een allesomvattend onderzoek over vogels, zoogdieren, vissen en zoöplankton”, zegt Britt.
Ondertussen onderzoekt Keyes in Kotlik de veranderingen in haar kustdorp (650 inw.) als projectleider van een groep die werkt voor het bureau voor Indiaanse zaken. Dat betekent dat ze sedert midden februari over land moet reizen naar andere kustplaatsen. Zeehondenjagers moesten verder van huis evenals kaubeljauwvissers.
Bron: ABC News