Kan de darmflora ons redden van kanker?

Heliobacter pylori

De Heliobacter pylori zou (mede) maagkanker veroorzaken

De samenstelling van onze darmflora zou wel eens dienstig kunnen in de strijd tegen diverse soorten kanker, denken onderzoekers. Daar staat tegenover dat sommige leden van dat ‘gezelschap’ in onze darmen ook een kwalijke rol (zouden kunnen) spelen. Hoe dan ook, er wordt volop geëxperimenteerd met ‘poeptransplantaties’ in combinatie met immuuntherapie om kanker in de greep te krijgen en soms met succes. Helemaal gevaarloos is die aanpak niet en veel is nog onzeker. Zelfs het harde bewijs dat micro-organismen (mede) verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van kanker is nog niet geleverd.
In juli 1984 slobberde een jonge onderzoeker in Australië een runderbouillon op die vergeven was van de ziekteverwekkende bacterie Helicobacter pylori. Binnen een week begon hij over te geven en zijn adem begon te stinken en hij was gelukkiger dan ooit. Barry Marshall wilde bewijzen dat de H. pylori een ontsteking  van de maagwand kan veroorzaken, een eerste teken van maagkanker. Door weefselmonsters te (laten?) nemen van zijn eigen maag kon hij aantonen dat die spiraalvormige micro-organismen de boosdoeners waren. Eenentwintig jaar later kregen hij en zijn mentor Robin Warren de Nobelprijs voor de ontdekking dat een bacterie verantwoordelijk was voor chronische ontsteking, maagzweren en ook maagkanker.

Voor onderzoekers waren die bacterie en sommige virussen zoals het papilloomvirus, die beide kanker veroorzaken, de uitzonderingen. De meeste micro-organismen werden als goedaardig gekarakteriseerd, maar zo langzamerhand blijken er heel wat kwaaien onder de goeien te zitten. De afgelopen tien jaar is het duidelijk geworden dat micro-organismen DNA-verwoestende en kankerverwekkende stoffen kunnen aanmaken of stoffen die de bestrijding van kanker bemoeilijken. “Het lijkt of er elke dag meer microben gevonden worden die iets te maken hebben met kanker”, zegt Susan Bullman van het Fred Huichinsonkankercentrum in Seattle (VS).

Terwijl aan de ene kant bacteriologen proberen uit te vinden welke nu de echte goeien en welke de kwaaien zijn werken kankeronderzoekers en oncologen steeds vaker met poeptransplantaties of, beter gezegd, darmfloratransplantaties. Die aanpak heeft al heel wat veranderd in de medische wereld in de strijd tegen antibioticaresistentie. Ook zouden die transplantaties worden gebruikt in combinatie met stamceltherapieën bij patiënten met bloedkanker. Die patiënten krijgen breedspectrumantibiotica toegediend om ontstekingen te voorkomen, maar daarmee gaat hun darmflora aan gort. Onderzoekers zijn er inmiddels achtergekomen dat een dosis goedgunstige bacteriën de uitkomst van immuuntherapieën met zogeheten controlepostremmers ten goede kan beïnvloeden.
“Er zit veel in om de darmflora te veranderen”, zegt oncologisch chirurg Jennifer Wargo van de universiteit van Texas. “Mensen zien dat wel zitten en we zien er de eerste vruchten ervan.”

Maagkanker

Microbioloog Jun Yu van de universiteit van Hongkong onderzoekt wat de rol is van bacteriën bij het ontstaan van maagkanker. Zij en haar medeonderzoeksters kwamen een handvol verdachten tegen. “H. pylori is de niet de enige kwaaie.” Ze denkt dat die bacterie een ongelukje was. De H. pylori lijkt te floreren in labkweken, in de jaren 80 de standaardtechniek om bacteriën te identificeren. Yu heeft meer vertrouwen in de bepaling van het DNA. “Gensequenties maken het mogelijk andere microben te achterhalen in de maag die een rol kunnen spelen, maar nooit ontdekt zijn.” De Hongkongse onderzoeksters proberen nu de rol van de diverse bacteriën te achterhalen door middel van dierproeven.

Darmbacteriën worden ook verdacht een rol te hebben bij het ontstaan van darmkanker. Zo produceert de bacterie Bacteroides fragilis een gif dat diarree veroorzaakt bij kinderen. In 2009 werd aannemelijk gemaakt dat dat ook van doen heeft met het ontstaan van darmkanker. Het gif lokt afweercellen naar de darmwand die daar een onstekingsproces in gang zetten dat kan leiden tot kanker. Ook de welbekende Escherichia coli kan kanker veroorzaken door de aanmaak van een gif dat DNA beschadigd. Het lijkt er daarbij op dat die kanker een effect is van bacterieel ‘samenspel’ dat invloed heeft op het DNA van celleb én het afweersysteem.
Cynthia Sears, ontdekster van de rol van B. fragilis bij darmkanker, leverde het bewijs van dat bacteriële ‘samenspel’. Ze toonde aan dat mensen die waren ‘voorbestemd’ zijn om darmkanker te krijgen vaak bacteriekolonies in de darmen hebben die voornamelijk bestaan uit B. fragilis – en E. coli-bacteriën. Daarnaast lijkt ook de Fusobacterium nucleatum een rol te spelen. Die zou de aanwas van kankercellen bevorderen door interacties met de darmcellen.
Inmiddels hebben onderzoekers overal vandaan ontdekt dat veel F. nucleatum-bacteriën in de darmen een aanwijzing is dat de darmkankerpatiënt weinig kans heeft de ziekte te overleven. Hoe dat komt is niet duidelijk. Proefdieronderzoek zou hebben uitgewezen dat die bacterie de celwoekering bevordert. Ook zou dat micro-organisme de gevoeligheid van kankercellen voor chemotherapie verminderen. Andere bacteriën in tumorweefsel zouden stoffen kunnen produceren die aan die therapieresistentie zouden kunnen bijdragen. Zou, zou zou. Je ziet, er wordt nog een hoop gespeculeerd. In Engeland doet het kankerinstituut nu een breed opgezet onderzoek naar het aandeel van micro-organismen bij het ontstaan van darmkanker.

In 2017 ontdekte Bullman dat het antibioticum metronidazol bij muizen de groei van kanker vertraagt. Dat antibioticum doodt echter ook behulpzame bacteriën in de darmen. Een middel dat specifiek gericht is op Fusobacterium zou mooi zijn of een vaccin of een bacteriofaag.

Op een congres in Parijs vorig jaar meldden onderzoekers van het Israëlische bedrijf BiomX, dat zich lijkt te richten op de faagtherapie (bacteriofagen zijn virussen die het gemunt hebben op bacteriën), dat er verschillende fagen zijn die de Fusobacterium-bacterie wel rauw lusten. Als die werden ingespoten drongen ze binnen in de bacteriekolonies in tumoren bij muisjes. BiomX gebruikt ook gentechnieken om hun dodelijke uitwerking op bacteriën te verbeteren en om het eigen afweersysteem aan te zetten tot grotere activiteit tegen de kankercellen. Ook een roofdier onder de bacteriën, Bdellovibrio, zou kunnen worden ingezet tegen de kankerbevorderende beestjes.

Geen hard bewijs

Ondanks al deze ontdekkingen is het nog maar steeds zeer de vraag óf onze darmflora (mede)schuldig is aan bepaalde kankersoorten. Het kan zijn dat de in tumoren aanwezige bacteriën louter profiteren van de nieuwe omstandigheden in kankergezwellen. Platte profiteurs, dus. “Er is nog steeds geen hard bewijs in de vorm van langdurig bevolkingsonderzoek dat microben kanker veroorzaken”, zegt Alasdair Scott van het Imperial College in Londen. Hij is een van de aanstichters kankermicrobioomconsortium dat op zoek is naar hard bewijs van de rol van (een deel van) de darmflora bij het ontstaan van kanker.
Het gewenste bevolkingsonderzoek is een kwestie van de lange adem en onderzoekers worden een beetje ongeduldig. Je hoeft natuurlijk niet alles te weten als je met een nieuwe aanpak wil beginnen. Er wordt dus door diverse groepen gekeken naar de effecten van darmfloratherapie op (vooral) methoden om via het afremmen van ‘regelroutes’ het afweersysteem op te peppen.
Het vorig jaar werd op een bijeenkomst van de Amerikaanse vereniging van kankeronderzoek werk gepresenteerd over mensen met huidkanker (melanoom). Therapieën hadden geen effect tot de proefpersonen darmfloramonsters kregen van een patiënt die niet reageerde op de medicijnen. In andere gevallen kregen kankerpatiënten die een immuunbehandeling ondergingen poeppillen van gezonde mensen. Dat scheen goede resultaten op te leveren en sommige artsen denken er al aan om daar standaardpraktijk van te maken.

Veiligheid

De veiligheid van darmfloratransplantaties is overigens nog steeds een punt. Er is daarbij zelfs een dode gevallen en andere patiënten die zo’n transplantatie ondergingen werden ernstig ziek. Je kunt de samenstelling van zo’n poepmonster natuurlijk onderzoeken op gevaarlijke bacteriën, maar het lijkt veiliger om in het lab samengestelde microbiomen/poeppillen te gebruiken. Er zijn al bedrijven die zich bezighouden met de samenstelling daarvan.

Bryan Coburn, ontstekingsdeskundige aan het algemene ziekenhuis van Toronto (Can) lijkt het ook verstandiger om daarop te vertrouwen dan op donorpoep. “Dat is veiliger aangezien je weet wat er in zit.” Hij stelt daarbij dat je er ook aan kan sleutelen om meer effect te krijgen wat met donorpoep vrij lastig is. Zeer waarschijnlijk zal de samenstelling ook moeten afhangen van het type kanker dat bestreden moet worden. Kortom: er valt nog een hoop uit te zoeken alvorens op ieder (kanker)potje het juiste dekseltje past (als het al past).

Bron: Nature

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.