De maan werd lang beschouwd als een dorre, droge klomp steen. Uit analyses van gesteenten die door Amerikaanse astronauten waren verzameld bleek dat die sporen water bevatten. Gedacht werd dat dat van de aarde kwam (soms reikt de aardse atmosfeer zo ver als de maan), maar dat bleek later een verkeerde aanname.
Sindsdien is er water gevonden in mineralen in gesteenten. In het donkere deel (de achterkant) zou zelfs ijs zijn. Hoeveel water er was, was niet bekend. Nu hebben twee nieuwe studies geprobeerd daar verandering in te brengen: (Nature Astronomy https://www.nature.com/articles/s41550-020-01222-x en https://www.nature.com/articles/s41550-020-1198-9.
De onderzoekers van de eerste studie gebruikten gegevens van de (vliegende) SOFIA-telescoop. Ze vonden een waterconcentratie van 100 tot 400 delen per miljoen in de Claviuskrater, een van de grootste op de maan en zichtbaar vanaf de aarde. Dat is ongeveer 350 ml per kubieke meter maanbodem. Die watermoleculen zijn verspreid. Onderzoekers denken dat dat water afkomstig is van zonnewinden of van micrometeorieten en dat water is daar op een of andere manier ‘vastgelegd’.
Maanpolen
In het tweede onderzoek keken de wetenschappers naar de maanpolen waar waterijs was ontdekt in kraters waar het zonlicht nooit komt. Daar ontdekte de NASA in 2009 ijskristallen. Volgens het huidige onderzoek zouden miljoenen minikraters kleine hoeveelheden ijs kunnen bevatten. Volgens de onderzoekers zou op een oppervlak van om en nabij
40,000 km2 ijs kunnen liggen. Ze baseerden hun vindingen op waarnemingen van een maansatelliet van de NASA.
Bron: phys.org