Het is allemaal niet zo ingewikkeld. Vliegen helpt mee om allerlei ongerief razendsnel over de wereld te verspreiden. Dan hebben we het niet alleen over virussen, maar ook over (super)bacteriën. Mensen die voortdurend over de aardbol heen flitsen, de globbetrotters, verspreiden meer van superbacteriën MDR-GN, multiresistente gramnegatieve bacteriën, dan tot nu toe aangenomen, constateerden onderzoekers van, onder meer, de universiteit van Oslo.
De onderzoekers bekeken veelvliegers uit Europa die drie weken in Laos (Vientiane) verbleven. Ze hielden hun dagelijkse activiteiten en uitwerpselen in de (microscopische) gaten. Alle deelnemers bleken superbacteriën in/aan hun lijf te hebben. Deelnemers die in hetzelfde hotel verbleven hadden meer vergelijkbare bacteriestammen gemeen (twee zelfs exact dezelfde).
“Ons onderzoek laat de schaal en complexiteit zien waarmee multiresistente bacteriën zich vestigen in de darmen tijdens de reis”, zegt Jukka Corander. “Het lijkt er op dat we dat effect vroeger hebben onderschat.”
Die resistente bacteriën huisvesten zich in een zeer dynamisch proces. Er was voortdurende concurrentie tussen bacteriestammen opgedaan in het buitenland en de eigen darmflora. Dat betekent dat ze die bacteriën ook kunnen opdoen tijdens korte bezoekjes en die zo helpen verspreiden als ze weer op de thuisbasis zijn aangeland. Acht van de tien reizigers brengen MDR-GN’s mee die een jaar of zelfs langer in het lichaam kunnen blijven.
Superresistent
De twintig onderzochte wereldreizigers hadden allemaal het eiwit ESBL, dat in direct verband zou staan met antibioticaresistentie. Besmettingen met ESBL-organismen blijken moeilijk te bestrijden te zijn.
Zo’n derde van de gevonden bacteriestammen maakten carbapemenases (pdf-bestand) aan. Die zijn ook bestand tegen antibiotica die als laatste redmiddel worden gezien. Die zijn vrijwel niet te bestrijden.
Bron: Alpha Galileo