De auto, het zij nog meer eens gezegd, is in vele opzichten een wanproduct. Toch wordt er maar zelden gekeken naar de lange lijst van negatieve eigenschappen van de heilige koe (en zeker niet door politici) . Een van die vele negatieve eigenschappen is de materiaalverspilling die de personenauto veroorzaakt en de energieverspilling die daarmee gepaard gaat (zowel met de productie van de materialen als het in beweging houden van dat overmatig zware vervoermiddel). Een auto is gemiddeld zo’n 1100 kg zwaar en die kilo’s worden gebruikt om gemiddeld iets meer dan een mens te vervoeren (zeg 80 kg organisch materiaal). Op de wereld rijden zo’n 1,4 miljard auto’s rond. Tel uit je winst.
Het grootste deel van die energie die gebruikt wordt voor het bewegen van een auto gaat verloren in de verplaatsing van die 1100 kg van de auto zelf. Die energie komt nu vooral uit fossiele brandstof, maar dat is niet meteen verdwenen met de komst van de elektrische auto. Die is hoogstwaarschijnlijk nog zwaarder (een beetje afhankelijk van de accuballast).
De productie van materialen is een belangrijke bron van broeikasgassen. In 1995 was die verantwoordelijk voor de uitstoot van 5 giga(=miljard)ton CO2-equivalenten. Die steeg naar 11 Gton in 2015. Daarmee steeg het aandeel van de productie van materialen in de totale uitstoot van 15% naar 23% en is daarmee ongeveer gelijk aan de broeikasgasuitstoot die het bedrijven van landbouw met inbegrip van bosbouw en de verandering van landgebruik veroorzaakt.
Als we het over materialen hebben dan gaat het om vaste materialen zoals metalen, mineralen, bouwmaterialen en hout. Het meest aan de broeikasgasuitstoot dragen de productie van ijzer en staal bij (32%), bouwmaterialen als cement, kalk en gips (25%) en kunststoffen en rubbers (13%). De bouwsector en de autoindustrie hebben daarin een belangrijk aandeel en de milieuorganisatie van de VN (UNEP) heeft dan ook het vorig jaar een rapport uitgegeven hoe het materiaalverbruik door deze twee sectoren kan worden verminderd (en daarmee de broeikasgasuitstoot).
Volgens gegevens van Follow the Money zit er in een auto gemiddeld 80% staal en 15% aluminium. De rest bestaat voornamelijk uit kunststoffen en rubber (pakweg 5%). Het rapport ‘LCA (levenscyclusanalyse; as) van drie typen personenauto’s‘ van het centrum voor energiebesparing in Delft komt tot wat andere cijfers, maar het gaat om een globaal idee van de omvang van de materiaalverspilling die de productie en het gebruik van de auto veroorzaakt.
Als we even gaan rekenen dan komen we op gemiddeld 880 kg aan staal en ijzer, 165 kg aan aluminium en 55 kg aan kunststoffen en rubbers. Volgens Topgear zouden er nu zo’n 1,4 miljard auto’s rondrijden (in Nederland alleen al bijna negenmiljoen personenauto’s). Dat betekent dat er momenteel zo’n 880 maal 1 400 000 000 ton (= 1,232 miljard ton) staal en ijzer in personenauto’s rondrijdt. Ter vergelijking: de wereldjaarproductie in 2018 was 159 miljoen ton, de productie van roestvaststaal in 2017 bedroeg 48,1 miljoen ton. Dat is een verontrustende hoeveelheid die gebruikt wordt om ons te verplaatsen. Voor aluminium zou dat uitkomen op 231 miljoen ton, voor kunststoffen en rubber samen op 77 miljoen ton.
In 2018 werd er wereldwijd 130 miljoen ton aluminium geproduceerd. In 2019 zouden er 368 miljoen ton polymeren zijn geproduceerd. Daarvan zou zo’n kleine 10% naar de autoindustrie gaan. Jaarlijks wordt er 25 miljoen ton rubber geproduceerd, natuurrubber en synthetisch rubber. Volgens Follow the Money zou 80% daarvan voor auto’s zijn.
Grondstofbeslag
Linksom of rechtsom, het is duidelijk dat auto’s een belangrijk beslag leggen op kostbare grondstoffen en daarmee medeverantwoordelijk zijn voor de broeikasgassen die ontstaan bij de primaire en secundaire productie van materialen. Daarbij komt dat het winnen van die grondstoffen nogal wat schade aanricht.
Het eerder vermelde UNEP-rapport geeft een aantal manieren aan waardoor het grondstofbeslag door auto’s zou kunnen dalen, maar merkwaardig genoeg zit daar geen scenario bij dat de auto als wanproduct (in menig opzicht) naar de schroothoop verwijst. De UNEP-onderzoekers hebben het over autodelen, kleinere auto’s en ritdelen, maar niet over de schroothoop. Dat zou in een klap een heleboel staal, alumnium, rubber en kunststoffen overbodig maken.
Niet al het materiaal dat je in auto’s steekt ben je ook kwijt nadat die het loodje legt . Met hergebruik en opwerking van materialen zal een deel van het materiaal een tweede en misschien meer ‘levens’ krijgen. IJzer/staal zijn relatief makkelijk terug te winnen uit autowrakken, maar het daarbij verkregen staal zou volgens het UNEP-rapport vaak vervuild zijn met koper en daarmee minder breed inzetbaar.
In Nederland zouden we 98,4% van het gewicht van de auto’s op dit moment kringlopen (ARN, 2019b), aldus het CE-rapport. Hoe dat zit met de elektrische of waterstofauto is nog speculatie, maar de EU zou volgens dat rapport haar norm (minstens 95%) niet verlagen.
Of die cijfers kloppen kan ik niet nagaan. Je kunt er wel van uitgaan dat de situatie elders in de wereld er waarschijnlijk slechter uitziet. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat bij het op de schroothoop terechtkomen van personenauto’s heel wat materiaal verloren gaat. Dat betekent dat voortdurende primair materiaal moet worden gewonnen met verwoestende mijnbouw en met energieverslindende methodes om nieuwe auto’s te maken; of dat nu fossiel aangedreven of elektrische exemplaren zijn.
Grondstof uitputting
In het CE-rapport wordt de term grondstofuitputting gehanteerd. Die is berekend op basis van de ReCiPe2016-methodiek. Daarbij worden de fossiele en minerale grondstofuitputting bij elkaar opgeteld tot één indicator (endpoint; $-uitputting). De $-uitputting wordt berekend op basis van de beschikbaarheid en vraag van verschillende grondstoffen en geeft de prijsstijging weer van een grondstof wanneer deze gebruikt wordt in een product.
Dat is misschien voor economen een handzame methode, maar maakt (voor mij) niet inzichtelijk hoeveel primaire materialen tegenover gekringloopte worden gebruikt bij de productie van auto’s en (mij) dus ook niet veel vertelt over het uitputten van de grondstofbronnen.