Is er leven onder het poolijs? Als dat er is zou je kunnen zeggen dat je een opname maakt van het leven van enkele duizenden jaren geleden of misschien nog wel veel langer geleden. Russische onderzoekers boren in het ijs van het Vostokmeer en de Amerikanen in dat van het Whillans-meerl. De Britten gingen de mist in bij het boren in het ijs van het Elsworthmeer. Het ijs op het Elsworth- en het Wostokmeer is kilometers dik. De Amerikanen moeten nog steeds door een ijslaag heen van 800 m. Dat is allemaal geen sinecure: je moet zorgen dat het boorgat niet dichtvriest, maar je mag, via het boorkanaal, ook geen rommel in het water brengen dat je wilt onderzoeken op leven.
Nu hebben de Britten een succesje te melden. Ze hebben het ijs op het Hodgsonmeer doorboord. Niet zo’n geweldige prestatie, want dat is maar drie, vier meter dik. Vroeger, dan hebben we het over 10 000 jaar geleden, zou dat veel dikker geweest zijn geweest: zo’n 460 m. Waar het de Britten om gaat is dat het vloeibare water van het meer lange tijd geïsoleerd is van de atmosfeer. Eigenlijk was deze boring een voorbereiding op een nieuwe poging op het Ellsworthmeer, maar als je er dan toch bent, kun je ook meteen eens een kijkje nemen. De Britten waren vooral geïnteresseerd in de bodem van het 93 m diepe meer. Ze boorden tot 4 m in de sedimentlaag, waarvan het onderste deel zo’n 100 000 jaar geleden is ontstaan. De Britten verbaasden zich over de grote hoeveelheid biomassa en de grote diversiteit aan micro-organismen in het sediment. “Het is voor het eerst dat er levende microben in het sediment van een subglaciaal meer op Antarctica zijn gevonden”, zegt de Britse poolonderzoeker David Pearce. “Dat betekent dat leven ook gedijt onder extreme omstandigheden.”
Zoals gesteld is vervuilng van het ‘maagdelijk’ onderijsmilieu het grootste probleem bij de ijsboringen. Pearce en zijn mannen zouden een gesteriliseerde en met polycarbonaat afgedichte buis hebben gebruikt bij het boren. De boorkern met het bodemsediment zou in zijn geheel in de buis zijn gebleven, alvorens te zijn ingevroren. In Cambridge wordtr het sediment nauwkeuriger bekeken in een ‘kiemvrije’, schone ruimte. De onderzoekers hebben in het lab een deel van de gevonden micro-organsmen gecultiveerd. In het jongste deel zaten tenminste 20 verschillende micro-organismen. Ook het erfgoed van de ‘beestjes’ werd bekeken. De meeste waren bekenden, vier konden vooralsnog niet worden thuisgebracht. Daar wordt nu verder aan gewerkt. Volgens Pearce zou met de resultaten van dit onderzoek beter kunnen worden ingeschat wat de grenzen van het leven zijn.
Bron: Der Spiegel