Als wetenschappers hun resultaten wereldkond willen maken dan gebeurt dat vrijwel altijd via wetenschaps-tijdschriften. Niet zo vreselijk lang geleden waren de meeste daarvan abonnements-bladen. Instituten, bedrijven en particulieren moesten daarvoor stevig in de buidel tasten.
De laatste jaren zijn vooral door druk vanuit Europa maar ook ondersteund door veel wetenschappers de ‘open’ bladen in opkomst met die van PLOS als een van de belangrijkste. Iedereen kan de artikelen lezen, maar dat kost wel wat voor de auteurs of liever gezegd hun werkgevers. Die betalen voor publicatie. Nu blijkt dat die ‘open’ bladen de laatste jaren fiks duurder zijn geworden. Tijd voor een revolutie.(?)Wetenschappelijke tijdschriften die er toe doen zoals Nature worden vaak uitgegeven door commerciële bedrijven. Grote uitgeverijen zoals Elsevier en Springer verdienen flink aan die bladen, maar vooral vanuit Europa wordt er sterk op aangedrongen dat het vaak door de openbaarheid (de overheid) betaalde onderzoek niet achter de tolmuur van de tijdschriften mag verdwijnen. Op naar de ‘open’ tijdschriften.
Het vervelende is alleen dat die ook niet gratis werken. Het grote Science, uitgegeven door de Amerikaanse vereniging ter bevordering van wetenschap AAAS (geen bedrijf dus), heeft al eens gewezen op het grote risico van die ‘open’ aanpak. De uitgever verdient meer door meer artikelen aan te nemen. Er zou wel eens een hoofdredacteur van een ‘open’ blad zijn ontslagen, stelde het blad, omdat die te veel artikelen terugstuurde. Dat is een duidelijk zwak punt van dat systeem.
Een ander punt zijn natuurlijk de prijzen. Bladen die hoog in de pikorde staan kunnen vragen wat ze willen en kennelijk doen ze dat ook. Volgens HAL Open Science zijn de prijzen voor publicatie tussen 2018 en 2020 met 48% gestegen. Gemiddeld zou er voor een artikel zo’n 2000 euro worden betaald.
Xivs gratis
Er is wel een gratis alternatief. Dat zijn de xivs, zoals ik ze maar even noem. Die zijn er op diverse terreinen en worden vaak beheerd door wetenschappelijke instituten. Zo bestaat er een bioRxiv, een chemRxiv enz. Meestal worden die xivs gebruikt als voorpublicatie. Daarbij worden de artikelen voor zover ik weet niet zoals bij hoog aangeschreven tijdschriften voor publicatie eerst beoordeeld door vakgenoten, maar uiteraard kunnen vakgenoten wel op die artikelen reageren. Er zijn ook wel pogingen geweest van wetenschappers om zelf een publicatiemiddel op te zetten, maar ik weet niet of die enig succes hebben (gehad).
De grote bladen als Science en Nature neigen steeds meer naar een hybride systeem, maar daar hebben wetenschappers (of eigenlijk hun bazen die voor de centen moeten zorgen) bezwaar tegen. Dan betaal je voor je abonnement en voor ‘openheid’ van je artikel. Springer Nature heeft bepaald dat onderzoekers uit zo’n zeventig armere landen zijn gevrijwaard van de ‘verwerkingskosten’ die voor open artikelen betaald zouden moeten worden. Wie volgt, zou je zeggen.
Je kunt je natuurlijk ook voorstellen dat de wetenschappelijke instituten de zaak zelf overnemen of de xivs uitbouwen, maar ook dan zullen er vragen over integriteit en pecunia (wie betaalt bepaalt?) niet van de lucht zijn. Het lijkt me iets waar wetenschappers en hun instituten veel meer eigen initiatief zouden kunnen tonen (zegt deze eenvoudige leek die van veel bijna niets weet; as).
Bron: Le Monde