Het verschil begint al zo rond het elfde levensjaar zichtbaar te worden. “Het verband is al lang bediscussieerd, maar wij hebben voor het eerst bestudeerd hoe de neus in verband staat met lichaamsafmetingen”, zegt een trotse Nathan Holton van de Amerikaanse universiteit van Iowa. De vorm en grootte van de neus volgt de enegievariabelen als zuurstofbehoefte en stofwisselling. Dat verklaart ook waarom onze neuzen kleiner zijn dan die van onze voorouders. Die zaten niet de godsganse dag op hun kont en hadden dus spieren nodig om in hun behoeften te voorzien. Holton heeft 38 neuzen van Europese komaf voor zijn studie gevolgd. ’t Is wat mager.
Bron: Eurekalert