Het lijkt een hulp ter ondersteuning van de (vaak mooie) herinnering, maar het tegendeel blijkt waar: fotograferen is slecht voor de herinnering, zo is bij museumbezoekers geconstateerd. Zo krijgt het begrip fotografisch geheugen toch een andere betekenis.
Nog niet eens zo heel lang geleden moest je zuinig zijn met het maken van foto’s. Op zo’n rolletje zaten er maar 36. In het het digitale tijdperk maakt dat niks meer uit en wordt er naar hartelust gekiekt. Ter ondersteuning van een herinnering, is dan de gedachte, maar de kiekers kunnen zich later de gefotografeerde objecten slechter herinneren dan mensen die gewoon kijken zonder fototoestel, zo hebben onderzoekers van de Amerikaanse Fairfield-universiteit uitgevonden op basis van experimenten met vrijwilligers. “De mensen zijn zo druk met hun camera, dat ze niet echt zien wat ze voor ogen komt”, zegt psychologe Linda Henkel.
De proefpersonen werd gevraagd een rondgang door het kunstmuseum van de universiteit te maken. Een deel van hen moesten foto’s maken, de rest gebruikte vooral de ogen. Een dag later werd gecontroleerd wat ze zich herinnerden. De uitkomst was overduidelijk. Fotografeerders hadden duidelijk veel meer moeite objecten te herkennen dan de ‘blote’ kijkers. Zelfs de gefotografeerde objecten konden ze minder goed beschrijven dan de niet-fotografeerders. “Als mensen zich overgeven aan de techniek dan heeft dat een negatieve invloed op de herinnering”, stelt Henkel. Toch wil ze niet uitsluiten dat foto’s uiteindelijk toch wel kunnen helpen bij het herinneren, maar omdat er zo veel gemaakt worden, neemt bijna niemand de moeite ze allemaal weer te bekijken.
Foto’s maken stoort herinnering
Bron: Der Spiegel(foto: Der Spiegel)