Onderzoek bij muizen heeft laten zien dat met behulp van een RNA-blokkerend molecuul (de zogeheten antisenstherapie), ontwikkeld aan de universiteit van Saint-Louis, de ziekte van Alzheimer een halt zou kunnen worden toegeroepen. De RNA-blokker zou, bij muizen, ook de ontsteking verminderen in dat deel van de hersens dat verantwoordelijk is voor leren en geheugen (de hippocampus). De RNA-blokker zou er voor gezorgd hebben dat het leervermogen, het geheugen en het gedrag van de muizen weer herstelden.
Het onderzoek stond onder leiding van Susan Farr. “De behandeling herstelde het geheugen en het leervermogen en genas de ontsteking”, zegt de onderzoekster. “Dat suggereert dat onze verbinding, die we antisensoligonucleotide hebben genoemd (OL-1) een mogelijk middel is tegen de ziekte van Alzheimer.” Farr wees er wel op dat het om proeven bij muizen gaat. Alvorens de proeven bij mensen worden gedaan, zal OL-1 eerst getest worden op giftigheid.
RNA-blokkering volgens de antisensmethode is chemisch vrij simpel. Boodschapper-RNA is een spiegelbeeld van een stuk DNA. Dat stuk wordt in het ribosoom afgelezen en omgezet in een eiwit. Boodschapper-RNA is, anders dan DNA, enkelstrengig. Plak je daar een blokkerend molecuul, de antisens, tegen aan (in feite een ‘gespiegeld’ stukje RNA), dan stopt het verhaal hier en komt het gen niet tot expressie, zoals dat heet. In dit geval blokkeert OL-1 de overproductie van beta-amyloïde, waaruit de hersenverwoestende plaques ontstaan (in feite ging het om de productie van een chemische voorloper van beta-amyloïde). Dat normaliseerde de hoeveelheid beta-amyloïde in het lichaam.
De proefdieren maakten te veel van de menselijke vorm van die amyloïde-voorloper aan door een genetische aanpassing. Muizen die van nature te veel van die (eigen) voorloper produceren waren al eerder met OL-1 behandeld. Die dienden als controlegroep.
Net als bij mensen krijgen demente muizen problemen met leren en geheugen, een verhoogde productie van beta-amyloïde in de hersens en ontstekingen in de hippocampus; ook de muizen met het ‘menselijke’ amyloïde.
De muizen moesten allerlei behendigheidsproeven doen zoals het herkennen van objecten of het vinden van een uitgang. Het geheugen en het leervermogen van de genetisch veranderde muizen verbeterden door OL-1 in vergelijking met de aangepaste muizen zonder adequate therapie. In het bericht van de universiteit staat ook dat in vergelijking met wilde muizen met overexpressie aan de amyloïdevoorloper die al of niet OL-1 zou hebben toegediend gekregen, de resultaten gelijk waren. Het is me vrij duister wat dat betekent en uit de samenvatting in het tijdschrift valt dat niet te halen.
De onderzoekers bekeken ook of de manier van toedienen uitmaakte door OL-1 toe te dienen via het centraal zenuwstelsel, waardoor de stof direct in de hersens terechtkomt, of via inenting in de staart. Het maakte in het resultaat weinig uit.
Bron: Science Daily