Het is ‘bewezen’: we worden steeds ‘dommer’!

Iq-testsIn de vorige eeuw zijn we slimmer geworden, maar die evolutie keert om. De jongste decennia worden we almaar dommer, schrijft het Britse populair-wetenschappelijke blad New Scientist. Het blad baseert zich daarbij op iq-test-onderzoek in verschillende landen. In 2110 zou het wereldgemiddelde met acht punten zijn gedaald. Een conclusie die met een grote korrel zout moet worden genomen (als het niet al regelrechte onzin is).
In psychologenland is de iq-test heilig en onaantastbaar, terwijl er rond dat ‘hulpmiddel’ heel wat onzekerheden zweven. Een aloude grap is: wat meet een iq-test? Een iq-test meet wat een iq-test meet, hoort daarop het antwoord te zijn. Zijn de diverse tests vergelijkbaar? Veel psychologen doen net alsof iq-waarden keihard zijn, maar dat is grote flauwekul. Japanners, om maar wat te noemen, maken Amerikaanse iq-tests gemiddeld slechter dan Amerikanen en, mutatis mutandis, het omgekeerde. Verschillen van een paar punten zeggen helemaal niks. Als je verschillende iq-tests achter elkaar maakt, kunnen daar veel grotere afwijkingen tussen zitten.
Een ander misverstand is, dus, dat een iq-test intelligentie of slimheid meet. Dat valt op goede gronden te betwijfelen. De aloude grap is niet louter een grap. Is iemand die hoog scoort in een iq-test ook slim? Misschien, maar misschien is het een geleerde gek, een soort autist. Iq-tests zeggen natuurlijk wel wat, maar wat precies zullen we, denk ik, wel nooit echt achterhalen. Sedert die tests in het begin van de twintigste eeuw in zwang zijn gekomen zijn de scores gemiddeld toegenomen: in Denemarken en de VS, bijvoorbeeld, met drie punten per tien jaar en in Japan na WO II zelfs met zeven punten per decennium. Die voortdurende stijging werd het Flynn-effect genoemd naar de ‘ontdekker’ van dat fenomeen de Nieuw-Zeelandse politicoloog (!) James Flynn. Volgens Flynn, en dat lijkt geen rare gedachte, neemt de intelligentie toe naarmate we gezonder leven.
Daar zou dan ook een plafond bij horen. Dat zou in de jaren ’70 zijn waargenomen, maar nu wordt er zelfs gesproken van een daling van de gemiddelde uitkomsten van iq-tests. Onderzoek aan de universiteit van Hartford van Brendan Baker zou hebben ‘aangetoond’ dat de iq-waarde met 1 punt per decennium achteruit gaat. Uit Deens onderzoek onder dienstplichtigen blijkt een sterke groei sinds 1950 van de testscores. Sedert 1988 is dat gemiddelde met 1,5 punt gedaald. Ik ben niet onder de indruk.
Aan de VUB (Brussel) en de Universiteit van Amsterdam probeerden psychologen Michael Woodley en Jan te Nijenhuis vorig jaar aannemelijk te maken, dat we sinds het einde van de 19de eeuw liefst veertien punten lager scoren. Dat begint een beetje hout te snijden, maar onmiddellijk doemt dan (weer) de vraag op: zijn die uitkomsten vergelijkbaar? Woodley denkt dat die daling te maken heeft met het gemiddeld lager aantal kinderen dat mensen met een hoge iq-score zouden hebben. Is dat dan ook zo? Daar zou ik dan wel eens cijfers van willen zien. En dan nog, iq-tests vallen niet onder de exacte wetenschappen. Vooralsnog denk ik dat dit bericht in New Scientist een smakelijke canard is.

Bron: De Morgen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.