(Micro)algen wordt een grote toekomst toegedicht als brandstof-leveranciers, maar er zijn nog wel een paar vuiltjes weg te werken vooraleer de algen een waardige én duurzame (in ieder geval vernieuwbare) vervanger kunnen worden van aardolie. Onderzoekers van het Franse CNRS hebben samen met het bedrijf AlgoSource Technologies die ontwikkeling wat dat betreft een stukje op gang gebracht. Ze gebruikten microalgen om een soort bitumen te maken, een hoogmoleculair bestanddeel van aardolie dat gebruikt wordt in de wegenbouw (asfalt) en dakbedekking. Dat ‘groene’ bitumen schijnt qua eigenschappen nog heel aardig op de aardolievariant te lijken ook, zo gaat het verhaal. Microalgen worden al lang gebruikt, onder meer voor kleurstoffen, cosmetica en als voedselsupplement. Microalgen worden tegenwoordig ook gezien als ‘brandstofleveranciers’, als hernieuwbaar alternatief voor aardolie. In het kader van het Franse ontwikkelingsprogramma van Franse regionale overheden Algoroute, hebben de onderzoekers nu, dus, bitumen gemaakt met behulp van microalgen, door residuen van microalgen te gebruiken, afkomstig uit, bijvoorbeeld, de winning van wateroplosbare eiwitten van de algen voor de kosmetische industrie. Ze lieten daar een hydrothermisch procédé op los onder hoge druk en temperatuur, waardoor de resten van de microalgen zich omzetten in een waterafstotende viskeuze massa, dat, zoals gezegd, veel lijkt op bitumen uit aardolie. Het omzettingsrendement bedroeg 55%
Toch is de samenstelling van het groene bitumen anders dan die van de aardolievariant met twee overeenkomstigheden: de kleur en de reologische eigenschappen. Boven de 100°C is het groene bitumen vloeibaar en het is mengbaar met steenslag of grint. Ook de andere eigenschappen voldoen om het biobitumen te kunnen zien als vervanger van het aardoliealternatief. Nu moet nog worden uitgevist of de economische kant van het verhaal klopt om als concurrent van het ‘zwarte’ bitumen te worden gezien. Er bestaat al een biovariant van bitumen, dat geproduceerd wordt uit plantaardige oliën, maar dat concurreert met de voedselproductie net als de oliën.
Bron: Futura-Sciences