Web van een grote wielwebspin (foto: Wiki Commons)

Spinnen die met grafeen of nanobuisjes worden besprenkeld zouden die materialen in hun web hebben ‘ingebouwd’. Onderzoekers van de universiteit van Trente (It) besproeiden van spinnen uit de Pholcidae-familie (trilspinnen) met een mengsel van water en grafeendeeltjes. Andere spinnen werden met waterig mengsel van koolstofbuisjes besprenkeld. De meeste spinnen produceerden vervolgens een draad die 3,5 keer sterker zou zijn dan de natuurlijke draad van de grote wielwebspin, die een web bouwt met draden tot 25 m lengte.

Het enige materiaal dat sterker is dan de draad van de grote wielwebspin is dat van de tanden van weekdieren. Onderzoeker Nicola Pugno en zijn medewerkers, ook uitvoerders van het onderhavige onderzoek, meldden dat eerder dit jaar. Die tanden hebben een grotere treksterkte, maar zijn minder taai (dus brosser). Hoe het grafeen en de koolstofbuisjes in het spindraad terechtkomen is de onderzoekers niet duidelijk. Mogelijk dat de koolstofverbindingen de buitenkant van de draden bedekken, maar volgens Pugno kan dat niet de sterkte verklaren. Hij denkt dat spinnen materiaal uit hun omgeving gebruiken om hun draden te spinnen.  Ook niet echt duidelijk is wat de onderzoekers met het resultaat van hun studie willen. Pugno suggereert het materiaal te gebruiken voor een gigantisch vangnet voor vliegtuigen. De onderzoekers zijn ook bezig op andere manieren ‘bionische’ materialen te maken. Pugno: “Op deze manier kun je materialen krijgen met uitstekende eigenschappen.” Helemaal gevaarloos is die besprenkeling niet (voor de spin). Vier van de 15 proefspinnen legde het loodje na te zijn besproeid.

Bron: New Scientist