Maslinezuur, een natuurlijke triterpeen, heeft volgens Spaanse onderzoekers veelbelovende kankerwerende eigenschappen. Het zuur komt in hoge concentraties voor in de wasachtige schil van de olijf en de vrucht zelf. Toevoeging van het zuur leidde tot celdood. Vooralsnog heeft het zuur zijn kunsten alleen nog maar bewezen in celkweken.
De bekeken kankercellen hadden een inactief p53-gen, dat een rol speelt in de apoptose (geprogrammeerde celdood). Dat zou bij verschillende kankercellijnen gewerkt hebben. Het blijkt dat maslinezuur de kankercellen zeer snel ten einde brengt (in vier uur).
Het zuur bewerkstelligt een hele reeks effecten in het apoptoseproces en zorgt ervoor dat het proaptotische eiwit t-Bis enkele uren later in de kweek verschijnt, terwijl het zuur geen enkel effect heeft mitochondriale membraan, of op de aanwezigheid van twee andere eiwitten die betrokken zijn bij de celdood via de mitochondrïen (de krachtcentrales van de cel): Bax en cytochroom-c. Er zijn, voor het goede begrip, drie wegen die naar de celdood leiden: de intrinsieke (die via de mitochondriën verloopt), de extrinsieke (die werkt via een signaal van buiten de cel) en de ER-route (via het endoplasmatisch reticulum, een cellichaampje). Het zuur veroorzaakt dus kennelijk een extrinsieke celdood, maar bij ander kankercellijnen zou dat ook via de intrinsieke route kunnen verlopen (zie plaatje).
Maslinezuur schijnt geen p53 (een tumoronderdrukker) nodig te hebben om de apoptose in te zetten. Dergelijke antikankerstoffen zouden veel kunnen betekenen voor darmkanker (van welke soort dan ook), denken de onderzoekers.
Momenteel bekijken de onderzoekers of er stoffen afgeleid van masline- en het verwante oleanolinezuur (dat ook in, onder meer, de olijf voorkomt) nog betere kankerbestrijdende eigenschappen hebben. Daarna is er nog een lange weg te gaan tot een, eventueel, darmkankermedicijn.
Bron: Alpha Galileo