Het is met Alzheimeronderzoek net zo als met kankeronderzoek: het stikt er van de ‘doorbraken’ met een werkelijke geneeswijze is nog niet in zicht. Daarbij moet ik overigens wel aantekenen dat op het gebied van kanker heel wat meer min of meer werkzame behandelingswijzen zijn dan voor de ziekte van Alzheimer. Vrijwel alle klinische proeven met Alzheimermedicijnen stranden. Er is nog steeds geen zicht op een werkzaam medicijn. In november liep er weer eens een klinische proef spaak met een veelbelovend middel. Voor sommige onderzoekers begint het er op te lijken dat dat niet bestaat. Zoeken we wel in de goede richting? Veel is gericht op de beta-amyloïdeplaques, maar zijn dat wel de boosdoeners?
Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Wereldwijd zouden er een kleine 50 miljoen Alzheimerpatiënten zijn met uitzicht op een verdubbeling elke twintig jaar. Het gebrek aan behandelswijzen of medicijnen heeft niet te maken met een gebrek aan inspanning. De farmabedrijven hebben al miljarden in onderzoek gestoken. Eli Lilly de laatste dertig jaar alleen al ø’n € 3,5 mrd.
Ondanks al die inspanningen staan de onderzoekers nog steeds met lege handen, buiten wat ‘cosmetische’ therapieën die iets aan de symptomen doen, maar niet aan de gestaag voortschrijdende geestelijke aftakeling. Geen van de 123 aspirantmedicijnen die tussen 1998 en 2014 zijn ontwikkeld hebben de eindstreep gehaald.
De meeste daarvan waren gericht op tegen de eiwitklonteringen die Alois Alzheimer meer dan een eeuw geleden in de hersens vond van mensen die overleden aan dementie. Die plaques vernietigen hersencellen, dus die lijken het goede aangrijppunt voor medicijnen, was/is de redenering. Eli Lilly had het antilichaam solanezumab ontwikkeld dat er veelbelovend uitzag. Het richtte zich op de voorlopers van beta-amyloïde. Er gingen ronkende persberichten de wereld over, maar uiteindelijk bleek solanezumab een flop.
Einde amyloïdehypothese?
Is dat het einde van de amyloïdehypothese, vroeg een deskundigenforum zich af na de mislukking. “We moeten heel nodig terug naar de biologie van de ziekte”, zegt Alzheimeronderzoeker Bryce Vissel van de technische universiteit van Sydney (Aus). Dat wil niet zeggen dat alles wat aan de plaques is gedaan op de schroothoop moet. Het gaat om het grotere beeld, zegt de neurowetenschapper.
Beta-amyloïdeplaques kunnen ook niet het probleem (de oorzaak) van de ziekte zijn. Er zijn mensen die leken te zijn overleden aan Alzheimer, maar geen plaques in hun hersens hadden, terwijl mensen met aanzienlijke plaques geen tekenen van Alzheimer vertoonden. Dat het wegnemen van de eiwitklonteringen hersenfuncties verbetert is aangetoond bij muizen met een vorm van Alzheimer. Bij mensen wilde dat niet goed lukken.
Het zou dus heel goed kunnen zijn dat de klonteringen het gevolg van de ziekte zijn. Er is een hypothese die stelt dat de plaques de hersens beschermen tegen bacteriële infiltraties. Het eiwit zou een rol kunnen spelen in een ziekten die meer veroorzakers heeft. Vissel: “Amyloïde heeft een functie in de hersens. We weten alleen nog maar zo weinig van die normale rol.”
Bij Eli Lilly heeft de flop niet geleid tot pessimisme over de aanpak. “We hebben beet”, zei John Sims, medisch directeur van het bedrijf. “Met elke kleine proef leren we de pathologie steeds beter kennen.” Het bedrijf zal niet van de amyloïdeweg wijken. Dat doe je ook niet als je daar zoveel geld in gestoken hebt, maar ook Rudolph Tanzi van het algemene ziekenhuis in Boston, die het amyloïdegen isoleerde is nog niet zover. Hij noemt de proeven bemoedigend. Tanzi denkt dat het solanezmab in combinatie met een ander antilichaam (aducanumab) dat bestaande plaques opruimt, wel kans van slagen heeft.
Het is opmerkelijk dat in dit vrij uitgebreide artikel van New Scientist er niet wordt ingegaan op andere aangrijpingspunten zoals de bestrijding van tau-knopen, incellige klonteringen van tau-eiwitten of welke aanpak dan ook. Ergens in het systeem is het fout gegaan en het zou aardig zijn erachter te komen waar…
Voorkomen
Voorlopig lijkt het er toch op dat Alzheimer niet te genezen is, maar er zou wel wat aan te doen zijn om te voorkomen dat je de ziekte krijgt. Het lijkt er steeds meer op dat bepaald gedrag – vooral veel bewegen, goede voeding, niet roken en weinig alcohol – de kans om de ziekte te krijgen reduceert. Wat goed is voor het hart, dat schijnt ook goed te zijn voor het brein.
Bron: New Scientist