Alvleesklierkanker is een van de kankersoorten met de laagste overlevingskans. De standaardbehandeling is een combinatie van gemcitabine en nab-paclitaxel houdt patiënten gemiddeld maar zo’n negen maanden in leven. Behandeling van alvleesklierkanker is lastig doordat het aangetaste orgaan min of meer verborgen is achter een soort pantser, een stroma.
Onderzoekers rond Paul Timpson en Marina Pajic van het Australische Garvan-instituut ontdekten dat het beroertemedicijn fasudil dat harnas kan verzwakken, waardoor de chemotherapie aanzienlijk effectiever wordt. Als dat ook zo bij mensen zou werken, dan zou dat betekenen dat de overleving(skans) met zo’n vier maanden wordt verlengd. “Dat lijkt niet veel, maar het behandelingssucces bij alvleesklierkanker is zo gering dat elke verbetering fantastisch is”, zegt Timpson. Dat ligt er maar aan in welke toestand de patiënt vier maanden langer mag leven (denk ik dan).
Twee fronten
Met behulp van een ‘kankermicroscoop’ zagen de onderzoekers dat fasudil op twee fronten werkt. Het medicijn ondergraaft de tumor, maar zorgt er ook voor dat de bloedvaten in die tumor minder lekken. Daardoor komt er ook meer chemo in het kankergezwel terecht en is die dus effectiever. Timpson: “De zwakke plak van kankercellen in de alvleesklier is dat ze afhankelijk zijn van het omringende weefsel om ze structuur te geven, te groeien en te bewegen. Door het verzwakken van de stroma raken ze gedesoriënteerd.”
Fasudil is al sedert 1995 in Japan toegelaten als veilig middel. Het is goedkoop en octrooivrij. De stof remt het ROCK-eiwit dat, onder veel meer, zorgt voor de verharding van de bloedvaten. Fasudil zorgt er dus voor dat de bloedvaten in de hersens soepel blijven. Het schijnt alleen in Azië gebruikt te worden, maar dat zou (dus) kunnen veranderen.
De onderzoekers werken aan een klinische proef waarbij zowel chemotherapie als het beroertemedicijn zullen worden gebruikt bij patiënten met alvleesklierkanker. Het is goed mogelijk dat het middel ook de effectiviteit van andere kankerbehandelingen zou kunnen vergroten waar een stroma een rol speelt.
Bron: New Scientist