Of we de boel flessen of eerlijk zijn hangt vaak van de situatie af, maar, uiteraard, ook van de persoon in kwestie. Toch lijkt het er op dat eerlijkheid is te beïnvloeden door hersenstimulering. Door bij proefpersonen de hersens op een bepaalde plaats in de hersenschors een stroomstoot(je) te geven, bleken die minder vaak geneigd te sjoemelen dan normaal. Opmerkelijk. Het onderzoeksresultaat werpt weer vragen op of je mensen verantwoordelijk kunt houden voor hun eigen gedrag.
De meeste mensen zijn het er over eens dat liegen en oneerlijkheid ongewenst zijn, maar allemaal hebben we wel eens gelogen of valsgespeeld. Dat is (mede) afhankelijk van de situaties, maar bijvoorbeeld ook van het beroep dat iemand uitoefent. “Het conflict tussen eerlijkheid en eigenbelang is een belangrijk aspect in het sociale gedrag van mensen”, zegt Michel André Marechal van de universiteit van Zürich. “Hoe dat neurobiologisch in elkaar zit is nagenoeg onbekend.”
Het meeste onderzoek op dit terrein is gericht op het achterhalen van de factoren die de neiging tot oneerlijkheid beïnvloeden of gebruikt weinig toegesneden spelexperimenten om de neurale principes te doorgronden, stellen de onderzoekers. Wel lijkt het inmiddels aannemelijk gemaakt dat een bepaald hersendeel zich ‘bezighoudt’ met eerlijkheid. Uit hersenscans zou duidelijk zijn geworden dat het gaat om het achterste deel van de rechter prefrontale fortex.
Hersenprikkel
Hoe groot is de invloed van dat hersengebied, vroegen de onderzoekers zich af. Om daar achter te komen wilden ze hun 300 proefpersonen een zwakke elektrische gelijkstroomstoot door de hersenpan geven om te kijken wat die voor een invloed had op hun eerlijkheid. De proefpersonen konden dobbelen om geld. Ze mochten tien keer gooien en het resultaat doorgeven aan een computer en hadden een 50% winstkans. Vooraf werd hun verteld waarmee ze negen Zwitserse frank konden verdienen, hoe vaker hoe rijker (dus). Valsspelen zou niet in de gaten worden gehouden (werd hun gesuggereerd).
Eenderde van de 300 kreeg een elektrische hersenprikkel van een deel van de rechterkant van de prefrontale cortex, eenderde droeg een muts met elektroden (zonder stroom) en rest kreeg onwerkzame stroomstoten. Het was een dubbelblind onderzoek, dus zowel de deelnemers als de onderzoekers wisten niet wie de hersenprikkels kreeg en wie niet.
Er was een duidelijk verschil tussen de ‘geprikkelde’ proefpersonen en de controlegroepen. De controlegroepen gaven in 68% van de worpen het winnende getal geworpen te hebben, terwijl statistisch 50% normaal is (dat kan dan niet een getal zijn; as). Bij de deelnemers met het geprikkelde prefrontale cortexdeel lag dat getal op 58%. Ook scoringswaarden van zeven, acht of negen keer (van de tien) een winnende worp, kwam in de prikkelgroep nauwelijks voor. Maréchal: “Het lijkt er op dat de hersenstimulering het sjoemelen vermindert. De eerlijkheid kan door niet-invasieve technieken bevorderd worden.”
Niet alle vormen van oneerlijkheid
De onderzoekers wilden ook weten hoe het kwam dat de ‘geprikkelde’ deelnemers eerlijker werden. Misschien had de hersenprikkel de geldzucht verminderd? Dat bleek niet het geval, wisten de onderzoekers te destilleren uit een van de experimenten. De morele waarde van eerlijkheid bleek bij de deelnemers ook niet veranderd door hersenstimulering. De omstandigheden waren wel van belang. Het bleek dat als het prijzengeld niet de dobbelaar maar een ander werd toegeschoven dat alle 300 proefpersonen bijna evenveel rommelden.
Dus, concludeerden de onderzoekers, dat de hersenprikkel niet alle vormen van oneerlijkheid verdrijft, maar alleen die waar eigenbelang botst met eerlijkheid. Er scheen ook nog een groep te zijn die kennelijk vooraf hadden besloten de boel te belazeren of, vriendelijker gezegd, hun winst te maximaliseren. In het experiment lag het aantal personen dat aangaf tien keer het juiste getal gegooid te hebben vrij stabiel op 8%. Die hadden zich niet afgevraagd welke score nog acceptabel zou zijn zonder van valsspelen verdacht te worden
De resultaten van dit onderzoek doen de vraag rijzen in hoeverre eerlijkheid een biologisch fundament heeft. Dan komen we weer bij de aloude vraag: bestaat er zoiets als bewustzijn of vrije wil of is ons gedrag een onontkoombaar gevolg van allerlei biochemische processen waar je geen enkele invloed op hebt anders dan via elektrische of chemische stimuli. Zeg het maar…
Bron: bdw