Amy Hinsley van Oxford (afb: univ. van Oxford

Vrouwen zouden meer praten dan mannen, maar dat geldt kennelijk niet in de wetenschap, althans als het over het stellen van vragen gaat. Tot die conclusie zijn onderzoekers van de Engelse universiteiten van Oxford en Cambridge gekomen.

De onderzoekers bekeken het vraaggedrag op een groot internationaal wetenschappelijk congres in 2015 over natuurbeschermingsbiologie. Daar namen 2000 wetenschappers aan deel. Er was bij dit congres een heldere gedragscode die ervoor moest zorgen dat de gelijkheid van de deelnemers werd gewaarborgd.
De onderzoekers bekeken 31 sessies verdeeld over de vier dagen die het congres duurde. Het bleek dat mannen bijna twee keer zoveel (80% meer) vragen stelden dan vrouwen. Dat was ook waar te nemen bij jonge onderzoekers, waar de verhouding man/vrouw veel gunstiger is dan bij de oudere collega’s.
Volgens de onderzoekers is dat een teken dat er in de ‘harde’ wetenschap nog steeds ongelijkheid bestaat tussen de geslachten. Daardoor zouden vrouwen in die contreien minder zelfvertrouwen (kunnen) hebben en minder bereid zijn om in het openbaar vragen te stellen. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat vrouwen zekerder van hun zaak zijn en geen behoefte aan vragen hebben, maar door vragen te stellen breng je jezelf, letterlijk en figuurlijk, in beeld in je vakgebied.

Wat dan ook de redenen zijn, stellen de onderzoekers, dit verschil leidt er weer toe dat mannen de wetenschappelijke arena beheersen. Dat lijkt me een wat boude conclusie op basis van de ervaring van een congres van biologen, maar misschien baseren ze die mening op meer bronnen.

Reputatie

Onderzoekster Amy Hinsley van de universiteit van Oxford: “Eerder onderzoek heeft aangetoond dat mannen vaker worden uitgenodigd om op congressen te spreken. Daardoor wordt hun reputatie waarschijnlijk vergroot. Als vrouwen zich achtergesteld en gediscrimineerd voelen in hun loopbaan, dan zullen ze waarschijnlijk minder snel deelnemen aan openbare discussies en dat heeft weer effect op hun wetenschappelijke reputatie. Dat geldt zowel voor mannen als vrouwen, maar ons onderzoek maakt aannemelijk dat het sterker geldt voor vrouwen dan voor mannen.”

Bron: EurekAlert