Stephen Hawking, zonder twijfel een van de bekendste wetenschappers, is overleden in zijn woning in Cambridge (Eng). Hij werd 76 jaar. Daarvan zat hij een groot deel in een rolstoel, grotendeels geveld door de ziekte amyotrofe laterale sclerose, beter bekend als ALS, die zich in 1963 openbaarde. Natuurkundige Hawking leek van alle markten thuis. Hij gaf zijn mening over kunstmatige intelligentie, schreef een boek over zwarte gaten (Een korte geschiedenis van de tijd) dat een bestseller werd, hield zich bezig met singulariteiten in de kosmologie en voorspelde dat mensen zouden emigreren naar andere planeten. Hij communiceerde met de buitenwereld door met zijn oogleden te knipperen. ALS had een groot deel van zijn lichaamsfuncties had gesloopt, maar niet zijn gezichtsspieren. Kortom, een opmerkelijk mens.
Als een van de opvolgers van Isaac Newton als Lucasianhoogleraar wiskunde aan de universiteit van Cambridge werkte hij aan de theorie van het alles (unificatietheorie) waar alle natuurkundige verschijnselen in een model zouden kunnen worden ondergebracht. Die zou een oplossing moeten beiden voor de tegenstrijdigheden in de relativiteitstheorie van Albert Einstein en de kwantummechanica. Voor Hawking was dat een welhaast een zoektocht naar God. “Als we de theorie van het alles vinden dan leert de mensheid de geest van God kennen”, zou hij gezegd hebben.
“Een volledige theorie van het alles is pas de eerste stap. Ons doel is alle dingen om ons heen en ons eigen bestaan te begrijpen”, schreef hij in De korte geschiedenis van de tijd. Later ging hij twijfelen aan het bestaan van zo’n theorie van het alles.
In 2001 schreef hij het iest toegankelijker boek Universum (The universe in a nutshell) waarin hij zijn lezers liet kennis maken met superzwaartekracht, singulariteiten en de mogelijkheid van een elfdimensionaal heelal.
Ruimte-emigratie
Hoewel Hawking op het laatst alleen zijn gezichtsspieren nog maar kon gebruiken en het hem minuten kosten om ook maar de simpelste antwoorden te geven, hield hij vol dat de ziekte zijn wetenschappelijke werk niet in de weg heeft gezeten. Hij had gehoopt ooit de aardatmosfeer te verlaten, maar het is het nooit zo ver gekomen.
Hij voorzag dat de mensheid haar vleugels in het heelal zou moeten uitslaan. “We moeten niet alle eitjes in een mand leggen of in een planeet. Ik hoop dat we voor het zover is we de mand niet laten vallen”, zei hij in 2008. Hoe een dergelijke ruimte-emigratie op grote schaal er uit zou moeten zien maakte Hawking niet duidelijk. De mensheid heeft al moeite enkele exemplaren naar een zeer nabijgelegen planeet te sturen, laat staan naar een ‘aardse’ planeet in een andere sterrenstelsel.
Hij weersprak dat zwarte gaten zo dicht/zwaar waren dat zelfs licht er niet aan zou kunnen ontsnappen. Hij toonde aan dat zwarte gaten licht lekken, de naar hem vernoemde Hawkingstraling.
Hawking hield zich ook intensief bezig met het ontstaan van het heelal. Volgens hem hadden tijd en ruimte geen begin en geen eind. “Vragen wat er voor de oerknal was is als vragen naar een punt een mijl ten noorden van de Noordpool.”
In 2004 liet hij weten dat hij zijn idee moest herzien dat materie simpelweg lijkt te verdwijnen in zwarte gaten naar wellicht een ander universum. Zwarte gaten zouden wel degelijk weer materie uitspugen, maar in een andere vorm. Materie verdwijnt niet zo maar. De subatoomtheorie stelt dat materie kan worden omgevormd, maar nooit volledig vernietigd worden.
Bron: ABC News