Herintroductie op grote schaal van grote grazers zoals neushoorns, bizons en rendieren zouden de graslanden, bossen en toendra’s helpen beschermen tegen natuurbranden en ander onheil dat de klimaatverandering ons te bieden heeft, zo beweren onderzoekers. Ze zouden er, ik neem het met een korrel zout, zelfs voor kunnen zorgen dat de Noordpool koel zal blijven of althans minder opwarmt.
Die herintroductie wordt vaak geassocieerd met de herbevolking van een gigantisch natuurpark in Rusland met grote zoogdieren, met inbegrip van de mammoet, maar het bestaande dierenpark met elanden, rendieren, bevers en reuzenschildpadden lijkt ook te voldoen. Het lijkt er nu op dat die (her)introductie ook klimaatvoordelen heeft. Nu de aarde opwarmt is het ‘brandseizoen’ ook langer geworden: plus 25% in 30 jaar. Steeds meer terreinen vallen ten prooi aan de vlammen, ontdekte ecoloog Christopher Johnson van de universiteit van Tasmanië (Aus).
Hij analyseerde met collega’s onderzoek dat op dit terrein sedert 1945 is gedaan over territoria die zijn verloren of veroverd door grote grazers om te zien hoe vaak er natuurbranden hadden gewoed en hoe intens ze waren geweest. Ze vonden veertien onderzoeksverslagen die teruggingen tot 43 000 jaar geleden. Aan de hand van schimmelsporen werd de aanwezigheid van grazers vastgesteld (mest), houtskool was een maat voor de frequentie van de branden en pollen als weerslag van de vegetatie. In de helft van de gevallen waren het aantal branden toegenomen en veranderde de vegetatie nadat de grazers verdwenen, zo ontdekten ze.
Ze bekeken ook de ontwikkelingen ook in drie moderne landschappen, waaronder het honderd jaar oude
Hluhluwe Imfolozi-park in Zuid-Afrika. Het bleek dat er daar in Zuid-Afrika meer en vaker branden voorkwamen nadat grote grazers zoals neushoorns, zebra’s en impala’s werden geschoten of verplaatst. Dat gebeurde overigens om de tseetseevlieg, overbrenger van de slaapziekte, uit te roeien of om overbegrazing te voorkomen. Een voorbeeldje. Als witte neushoorns de vlakten begraasden dan besloegen de branden gemiddeld 10 ha, toen ze verdwenen was dat gemiddeld 500 ha. Dat lag aan de manier van begrazen en de paden die ze maakten die als brandtra’s fungeerden.
Johnson en de zijnen vonden iets soortgelijks op de Australische graslanden, waar waterbuffels de branden binnen de perken hielden. Ook in Amerika hielpen grazers zoals schapen en bizons prairiebranden te bestrijden door het gras kort te houden. Volgens modelstudies zouden grazers de branden tegengaan door het omwoelen van de grond, waardoor bladafval en ander brandbaar materiaal worden ondergeschoffeld. Hoe dan ook, het komt er op neer dat gewervelde dieren een groot en gunstig effect hebben op frequentie en omvang van natuurbranden. Dan lijkt het voor de hand liggen daar je voordeel mee te doen in een periode dat het aantal en de omvang van natuurbranden groeit.
Half bevroren
Ander onderzoek zou aannemelijk hebben gemaakt dat grazers ervoor zorgen dat de snel opwarmende toendra in het arctische gebied en het hooggebergte halfbevroren en boomloos blijven. Houtachtige planten versterken de opwarming van de Noordpool doordat ze warmte absorberen en doordat ze sneeuw ‘vangen’ dat anders de bodem isoleert. Het gevolg is dat de bodem ontdooit en dat de daarin opgeslagen koolstof in gasvorm (kooldioxide of methaan) vrijkomt.
Herintroductie van grote aantallen planteneters zou helpen deze ontwikkeling te doorbreken, schrijven Johan Olofsson (Umeå-universiteit in Zweden) en Eric Post (universiteit van Californië in Davis) in een recent artikel. Ze vinden echter dat we vooral stevig moeten nadenken hoe we dichtst bevolkte en verscheidenste kudden grazers kunnen vormen. Olofsson: “Herintroductie van wild is misschien een van de weinige manieren waarop mensen de aardopwarming op de Noordpool kunnen aanpakken of tenminste de gevolgen ervan.”
Hij krijgt niet iedereen mee. Wat de langetermijneffecten van die herintroductie zijn is, bijvoorbeeld, niet bekend. Sommig (model)onderzoek geeft aan dat meer grazers leidt tot een grotere koolstofuitstoot, niet tot een lagere. Ook zou het moeilijk zijn de kuddes groot genoeg te maken om effect te hebben. Het zou een druppel op een gloeiende plaat kunnen worden van een smeltende Noordpool en permafrost.
Zelfs de grootste voorstanders zien de beperkingen. “Het zou te optimistisch zijn te stellen dat herintroductie van wild dé oplossing zou zijn voor klimaatverandering “, zegt Jens-Christian Svenning van de universiteit van Aarhus (Den) die zich intensief met dit onderzoeksterrein bezighoudt. “Het kan echter zeker een rol spelen.”
Bron: Science