Neurale ‘robot’ kraakt Turing-test

Om er zeker van te zijn dat je niet met een robot te maken hebt, kun je op het web Captcha gebruiken, afko voor Completely Automated public Turing-test to tell humans and computers apart. Turing is de wiskundige die al in 1936 een test beschreef, waarmee robots (=’kunstmatige’ intellegentie) kunnen worden ontmaskerd als niet-menselijk. Een neuraal netwerk zou die barrière van Turing nu genomen hebben. Neurale netwerken zou je digitale nabootsing van hersenen kunnen noemen. Er zal iets nieuws moeten worden verzonnen om webbots weg te houden van plekken op het wereldwijde web waar ze niet gewenst zijn, lijkt het.  Lees verder

D-wave slaagt voor wiskundetentamen, maar …?

De D-Wave-computer

Het hart van het Ding met de 512-kwantumbitschip (foto: D-Wave Systems)

Je zou kunnen zeggen dat het de knapste leerling van de school of misschien toch wel het hele land is, maar komt dat niet doordat hij vals speelt? Hoe hij het flikt mag Joost weten, maar hij flikt het. Is het nu een kwantumcomputer, dat ding van het Canadese bedrijf D-Wave Systems of is het listige nep? De beste leerling van het land (wereld?) heeft weer een kunstje geflikt. Hij schijnt het moeilijk te kraken Ramsey-probleem tot een goed einde te hebben gebracht: hoeveel mensen moet je op een feestje uitnodigen om er zeker van te zijn dat een subset daarvan elkaar wel kennen en een andere niet? De ‘oplossing’ van dit ‘feestprobleem‘, de Ramsey-getallen wordt met groeiend aantal feestgangers steeds lastiger te berekenen, is bewonderenswaardig, maar het Ding heeft geen nog onbekende Ramseygetallen berekend. Dat komt met de derde generatie, verwacht in 2015. Lees verder

Programmeertaal ontwikkeld om DNA te synthetiseren

Chemische computer

Kunstenaarsimpressie van de gedachte chemische computer (foto: universiteit van Washington)

Het moet mogelijk zijn net zoals bij computers, een programmeertaal/computer te ontwikkelen waarmee stukken DNA zijn te maken die een bepaalde chemische ’taak’ uitvoeren. Op de keper beschouwd is scheikunde eigenlijk ook een vorm van programmeren: Als stof A in contact wordt gebracht met stof B onder die en die omstandigheden, dan ontstaan stoffen C en D. Zoiets. Met DNA is het allemaal wat ingewikkelder. Daarmee zou je een heel ‘netwerk’ aan chemische reacties kunnen sturen. Onderzoekers van de universiteit van Washington hebben een ‘programmeertaal’ ontwikkeld, die dienstig zou zijn voor het stroomlijnen van een hele serie chemische reacties. Lees verder

Voor het eerst chip met koolstofnanobuisjes gemaakt

De koolstofcomputer

Cedric met daarvoor een plak met koolstofchips (foto: Stanford-universiteit)

Heeft kiezel (=silicium) zijn langste tijd gehad als kern-materiaal van computers? Als dat zo is dan gebeurt dat niet van vandaag op morgen. Koolstofnanobuisjes hebben de toekomst, is de verwachting.  Onderzoekers van de universiteit van Stanford (VS) hebben nu voor het eerst een simpele chip met (maar) 178 transistoren gemaakt, waar niet silicium maar nanobuisjes de elektronen ‘vervoeren’. De computer, Cedric gedoopt, is nog erg traag en kan niet verder dan 32 tellen. “Het is een simpele computer”, zegt onderzoeker Subhasish Mitra, “maar geen triviale.” Sommigen spreken al weer van een ‘doorbraak’, maar dat woord wordt maar al te vaak misbruikt. Lees verder

Het is nu bewezen: God bestaat.

Kurt Göbel (1906 - 1978) rond 1935.

Kurt Göbel (1906 – 1978) rond 1935.

Een wezen bestaat als alle positieve eigenschappen er in zijn verenigd. De Oostenrijkse wijsgeer, logicus en wiskundige Kurt Gödel had voor zichzelf het bewijs geleverd dat God bestaat, maar dat lange tijd voor zich gehouden. Twee wetenschappers zouden nu hebben gevonden dat dat godsbewijs klopt, zo stelt het Duitse blad Der Spiegel. Ergo: God bestaat dus, of…?
De informatici Christoph Benzmüller van de vrije universiteit van Berlijn en zijn Weense vakgenoot Bruno Woltzenlogel van de technische universiteit Wenen hebben een MacBook het werk laten doen. Met een beetje hulp had de computer het binnen een minuut voor elkaar. Gödels godsbewijs uit 1941 klopte. De bewijsvoering was, uitgeschreven, zo’n anderhalf kantje lang. 
Tja, wat nu? Als iemand zich ongemakkelijk voelt bij dit nieuws of misschien zelfs opstandig, dan is hij/zij in goed gezelschap. Gödel zelf voelde zich er ook niet lekker bij. Zijn vriend Oskar Morgenstern had hij gezegd dat hij tevreden was over het bewijs, maar dat hij bang was om niet begrepen te worden. Tientallen jaren lang heeft hij het bewijs voor zich gehouden. Gödel was het naziregime ontvlucht en had domicilie gevonden in de Amerikaanse universiteitsstad Princeton. Daar sprak hij Albert Einstein regelmatig, die ook speculeerde over het bestaan van God. Pas toen Gödel in 1970 dacht dat zijn einde naderde,  liet hij een student van hem, Dana Scott, het bewijs zien. Hij hield er een lezing over. Zo bleef de bewijsvoering bewaard.
Voor het godsbewijs gebruikte Gödel een tamelijk ongebruikelijk en, ook voor wiskundigen, ontoegankelijke soort wiskunde. Met deze exotische wiskunde proberen Gödel voorwaarden te vinden voor het bestaan van God, maar wat is God eigenlijk, logisch gezien? Gödel noemde hem een wezen dat alle positieve eigenschappen in zich verenigt. Maar wat is nu weer een positieve eigenschap? Dat legt Göbel niet erg uit. Hij gaf wel twee voorbeelden: God te zijn en noodzakelijkerwijs te bestaan. Vervolgens stelt hij dat elke eigenschap of positief of het tegendeel is. Hij bewees eerst dat God mogelijk bestaat en vervolgens dat het niet anders kon dan dat God bestaat. Q.e.d.: hetgeen te bewijzen was.
Gödels bewijs was niet helemaal ‘hermetisch’. Er zaten gaten in. Hij schreef niet alles op en maakte soms gedachtensprongen. Daarom ook paste zijn bewijs op een bloknootvelletje. Benzmüller en Woltzenlogel vulden de gaten. Uitgeschreven zo’n 300 regels lang.
Kurt Gödel is bij het grote publiek niet erg bekend, maar wordt als een van de grootste logici beschouwd in dezelfde categorie als Aristoteles, zo formuleerde de Amerikaanse wijsgeer Rebecca Goldstein het. Het was daarbij een tamelijk vreemde figuur die doodsbang was vergiftigd te worden. Hij at alleen voedsel dat door zijn vrouw Adéle, een voormalige nachtclubdanseres, was voorgeproefd. Toen zij geveld werd door een hartaanval, moest ze hulpeloos toezien hoe een geniale man -geniale gek, zou je geneigd zijn te zeggen – zich, letterlijk, doodhongerde. Overigens zal dit godsbewijs weinig oprechte atheïsten overtuigen, zegt Der Spiegel.

Bron : Der Spiegel

Grafeen toch bruikbaar als ‘opvolger’ silicium?

Balandin-groep

Onderzoek aan de universiteit van Californië onder leiding van Alexander Balandin heeft waarschijnlijk een remedie opgeleverd voor een zwakte in de verder zo voortreffelijke eigenschappen van grafeen. Voor toepassing in de elektronica kan grafeen bogen op een uitstekende elektrische en ook thermische geleidbaarheid. Het zwakke punt van grafeen bij toepassing in de elektronica is echter dat het geen verboden zone of bandkloof heeft zoals halfgeleiders. Dat betekent in gewone-mensentermen dat een grafeentransistor nooit helemaal uitgezet (=0) kan worden. Die blijft lekken. Dat is in de wereld van de enen en de nullen een probleem. Pogingen om grafeen een bandkloof te bezorgen via trucs als kwantumputten of oppervlaktebehandeling hadden geen succes.
Het Californische onderzoeksteam besloot niet het materiaal te veranderen, maar de manier waarop de informatie wordt verwerkt. De huidige computers werken met Booleaanse algebra, met de enen en de nullen. De onderzoekers lieten zien dat je met grafeen niet-Booleaanse rekentechnieken kunt toepassen, die gebruik maken van niet-lineaire netwerken. Als je gebruik maakt van de elektrische eigenschappen van grafeen, is ook met dat ‘lekke’ materiaal te rekenen, tonen de onderzoekers in hun studie aan, zo lang je maar geen Booleaanse algebra probeert te gebruiken. Als die technieken worden toegepast, dan zou, met grafeen, de schaalgrootte weer een stuk naar beneden kunnen bij een weer geringer energieverbruik  en blijft Moore (die van de wet) weer langer blij.

Bron: Eurekalert

 

Supercomputer simuleert 1 s activiteit van een stukje hersens

K-supercomputer

K-supercomputer in Okinawa (univ. v. Okinawa)

Japanse wetenschappers hebben hebben met behulp van een K-supercomputer een deel van het menselijk brein te gesimuleerd. Het ging om de activiteit van 1 seconde. De computer, die staat bij het Riken-rekencentrum van de universiteit in Okinawa en een van ’s werelds snelste supercomputers, simuleerde de activiteit van 1,73 miljard neuronen met ruim tien biljoen (duizendmiljard) verbindingen (in vaktaal synapsen). Mensen hebben alles bijeen zo’n 100 miljard neuronen.
De Japanse onderzoekers hebben, samen met wetenschappers van het Duitse Jülichinstituut, een hersensimulatie gedraaid waarbij een softwarepakket (NEST) gebruikt is. Hiermee werd maar zo’n 1 procent van het menselijk brein gesimuleerd.
Daarvoor waren de 82.944 processors van de computer nodig en 40 minuten rekentijd. Wat die simulatie inhoudt is uit de berichtgeving niet duidelijk. De simulatiehersenen vormden in elk geval geen gedachten of commando’s.
Niet alleen in Japan, maar ook in Europa en de VS zijn grootscheepse onderzoekprogramma’s opgezet om de geheimen van onze hersenen te doorgronden. Daarbij wordt een grote rol weggelegd voor computersimulatie, maar het is vooralsnog onduidelijk welk inzicht computersimulatie ons zal geven over hoe de hersenen functioneren. Japan werkt onder meer aan een honderd maal krachtiger supercomputer die rond 2020 in bedrijf genomen moet worden.K-supercomputer.

In Duitsland werd bekend dat onderzoekers van het Max Planck-instituut en het MIT in Boston er, met de hulp van 200 studenten, vier jaar over hebben gedaan de bijna 1000 neuronen en hun onderlinge verband van het netvlies van een muis te analyseren. Die 1000 neuronen hebben zo’n halfmiljoen onderlinge verbindingen. Het kostte de onderzoekers een maand om de gegevens te vergaren en, zoals gezegd, vier jaar om te bekijken hoe die verbanden lagen. De doorgronding van ons zenuwstelsel, met de hersens als kroon, lijkt nog ver weg.

Bron: Tweakers Net, Alpha Galileo

Kunstmatige intelligentie op niveau 4-jarige

We zijn altijd danig onder de indruk van de kunsten waartoe computers in staat zijn. Op sommige domeinen is dat terecht: computers, zoals de naam al suggereert, kunnen rekenen als de beste. Op andere terreinen zijn computers klunzen. Je hoeft maar twee seconden met digitale robot gesproken te hebben om er achter te komen dat die te dom is voor woorden. Er zit vooruitgang in, laat het Britse blad New Scientist ons weten. Met woorden heeft kunstmatige intelligentiehet nu geschopt tot het niveau van een 4-jarige. Op deelterreinen scoren computers goed, maar dat gebeurt meestal door toepassing van trucs, zoals Google Translate, dat gebruik maakt van een gigantische databank van uitdrukkingen, maar dat niet in staat is om een ‘menselijke manier’ te vertalen. Een soortgelijk databanksysteem hebben onderzoekers op zijn ‘intelligentie’ getest. De onderzoekers, Robert Sloan en Stellan Ohlsson, gebruikten als toetssteen de databank ConceptNet die gevuld is met ’triviale’ weetjes als “een ijsje kan smelten”, ontwikkeld door Catherine Havasi van het medialab van het befaamde MIT in Boston. Denkende robot
Er waren vragen in vijf categorieën variërend van “Wat is een huis?” tot de wat lastiger “Je kunt er doorheen kijken, het is vierkant en het kan geopend worden. Wat is het?”. In zo’n geval gaat het systeem op zoek naar trefwoorden. Voor de drie belangrijkste categorieën (informatie, woordenschat en redeneren) vonden Sloan en Ohlsson dat ConceptNet het niveau van een 4-jarige haalde. Havasi benadrukt dat de onderzoekers alleen hebben gekeken naar de verbale vermogens en niet naar ruimtelijk en symbolisch redeneren. Op dat terrein zou de computer een stuk beter scoren. Volgens haar kom je met de jongste versie van ConceptNet, met zo’n 17 miljoen uitspraken, veel verder dan met de versie die de onderzoekers gebruikten. Sloane verwacht dat met een verbeterd algoritme ConceptNet even hoog zou scoren als een 5- of 6-jarige.

Bron: New Scientist

Giftigheid verbindingen berekenen

Gif
Drie onderzoekers van de universiteit van Kansas in Lawrence – Meenakshi Mishra, Hongliang Fei en Jun Huan –  hebben een rekenmethode ontwikkeld waarmee de giftigheid van een chemische verbinding is te berekenen. Giftigheid is een een relatief begrip, want afhankelijk van de dosering en de soort. In grote hoeveelheden is zelfs water giftig en wat voor de ene vogel voedsel is, is voor de ander zijn dood. Voor veel toepassingen is het handig alvorens maar één molecuul van de beoogde stof is gemaakt een schatting te maken of die stof ook in lage concentraties giftig zal zijn.
In de VS, dit bericht komt daar vandaan, zijn officieel zo’n 70 000 verschillende industriële chemicaliën aangemeld en elk jaar komen er zo’n 1000 nieuwe bij, waar zelfs niet de simpelste giftigheidstests bij worden uitgevoerd. De onderzoekers uit Kansas hebben hun rekenmethode uitgeprobeerd op 300 chemische verbindingen, waarvan de giftigheid(sgrens) bekend is. De methode zou dierproeven, nodig voor het bepalen van de giftigheid, overbodig kunnen maken, meldt Eurekalert, als de methode zijn deugdelijkheid voor de autoriteiten heeft bewezen.
De methode maakt gebruik van kwantitatieve structuuractiviteitsrelaties (Engelse afko QSAR), een methode die in de farmaceutische industrie wordt gebruikt. In deze benadering gaat het er om hoe de verschillende atomen in het molecuul met elkaar zijn verbonden en welk effect die ‘samenhang’ zou kunnen hebben op de helende werking van dat molecuul. Belangrijk is, bijvoorbeeld, de oplosbaarheid in water aangezien de processen in het lichaam zich afspelen in een waterige omgeving. De onderzoekers hebben de techniek ‘omgebogen’ naar giftigheid (in plaats van geneeskundige werkzaamheid).

Als het bericht van Eurekalert juist is, dan voorspelde de rekenmethode van de Kansasser onderzoekers twee van de drie geteste verbindingen juist. Dat is bij lange na niet voldoende om dierproeven overbodig te maken. Deze methode zou wel snel een grove schifting kunnen maken welke chemicaliën, wereldwijd zijn er zo’n 100 000 in omloop, ‘verdacht’ zijn. De onderzoekers werken nu aan een verbetering en verfijning van hun giftigheidsberekening.

Bron: Eurekalert

 

 

“Computational prediction of toxicity” in Int. J. Data Mining and Bioinformatics, 2013, 8, 338-348

Pratend programmeren

Het was een kwestie van tijd. Computers kunnen praten en begrijpen gesproken opdrachten, dus moet het mogelijk zijn dat ze programma’s maken op basis van gesproken taal. Onderzoekers rond Regina Barzilay van het MIT in Boston hebben een programma gemaakt, waarmee je pratend de computer kunt laten programmeren. Dat betekent dat iemand die weinig kaas heeft gegeten van het maken van coderegels voor computerprogramma’s nu zelf kan ‘programmeren’. Dat betekent niet dat programmeurs niet verder overbodig zijn. Op de eerste plaats is het programma nog (?) lang niet foutloos (het programma scoorde 70% goed bij 106 testopgaven in gesproken tekst. Bovendien snapt een computer lang niet altijd wat de tekst betekent en het is de vraag of dat ooit zal gebeuren.
Voor programmeurs kan zo’n programma ook handig zijn , want dan kunnen zij zich concentreren op de stukken die creativiteit vereisen. Je kunt veel van de computer zeggen, maar creatief is dat ding niet: het blaft zoals zijn baasje hem heeft leren blaffen.

Bron: New Scientist