Het natuurlijk hormoon oxytocine heeft een goede naam opgebouwd als chemische ‘vredesstichter”. Het helpt mensen aan rust in het hoofd en autisten en schizofrenen schijnen door het hormoon socialer te worden. Psychologen, ongetwijfeld in Amerika, schijnen echter met het liefdeshormoon te strooien. Dat is niet zo’n goed idee vinden onderzoekers Christopher Cardoso en Anne-Marie Linnen van het Canadese Concordia-universiteit. Te veel oxytocine kan bij jonge mensen leiden tot overgevoeligheid voor de reacties van anderen. Lees verder
Categorie archieven: psychologie
Overdreven complimenten missen hun doel bij kinderen
Kinderen die niet veel zelfvertrouwen hebben, zijn niet gebaat bij overdreven complimenten, zo heeft onderzoek van de Amerikaanse staatsuniversiteit van Ohio aannemelijk gemaakt. Er is al veel onderzoek gedaan naar de effecten van complimenten, maar het is voor het eerst dat onderzoekers hebben gekeken naar de effecten van overdreven complimenten op kinderen. Dan hebben we het over uitspraken als ‘Je bent het ongelooflijk goed’ in in plaats van ‘Je doet het goed’. Lees verder
Foto’s maken stoort herinnering
Het lijkt een hulp ter ondersteuning van de (vaak mooie) herinnering, maar het tegendeel blijkt waar: fotograferen is slecht voor de herinnering, zo is bij museumbezoekers geconstateerd. Zo krijgt het begrip fotografisch geheugen toch een andere betekenis. Lees verder
Handwassen maakt optimistisch met een slechter resultaat
Kai Kaspar, junior-hoogleraar (geen idee wat dat is) aan de universiteit van Keulen in de sociale en mediapsychologie houdt wel van een geintje. Hij vroeg zich af, waarom mag God weten, hoe mensen presteren nadat ze hun handen gewassen hebben. Nou, ze gaan vol goede moed een nieuwe uitdaging aan en presteren slechter dan een groep viezeriken die, net als de handenwassers, na een bijna onmogelijke opdracht te hebben verknald een nieuwe uitdaging voor de kiezen krijgen. De handwassers scoorden even goed (of even slecht) als een groep die nog geen ondoenlijke opdracht achter de rug hadden.
En dan gaat onze vrolijke wetenschapper aan het verklaren. Het is altijd grappig als je die verklaringen leest. Dan krijg je in ieder geval het idee dat je dat zelf ook had kunnen verzinnen. Zo moeilijk is wetenschap dus helemaal niet. Fysieke reiniging, zo stelt Kaspar, na een mislukking wast kennelijk ook de nare nasmaak weg (dus, dames, altijd douchen na een nederlaag!), maar die neemt ook de motivatie weg om beter zijn/haar best te doen. Dus, dames, niet douchen als je verloren hebt en je moet nog een wedstrijd spelen. Kijk, dat is nou nog eens onderzoek waar je wat aan hebt.
Bron: Eurekalert
Zielig hondje is zieliger dan een zielige volwassene, vinden mensen
Mensen zijn rare wezens. Nou zou weer zijn gebleken dat de meeste mensen meer moeite hebben met een mishandeld hondje dan met een mishandeld mens; tenminste , als dat mens geen kind is (dat is dan wel weer erg). Dat blijkt uit onderzoek van Jack Levin en Arnold Arluke.
Een grote meerderheid van de 240 personen die aan het experiment van de twee onderzoekers deelnamen, reageerde met grote afschuw en verontwaardiging op een artikel over mishandelde dieren (fictief, maar dat wisten de proefpersonen niet). Ook bij de, overeenkomstig getoonzette, verhalen over mishandelde kinderen waren de reacties over het algemeen even heftig.
De proefpersonen kregen een verhaal over mishandeling van puppies, kleine kinderen, volwassen dieren en van volwassenen te lezen en moesten aangeven hoe ernstig dat verhaal hen had aangegrepen. Dat de mishandeling van kleine kinderen en puppies de heftigste reacties van de proefpersonen opwekte, lag in de lijn der verwachting. Vreemder was het dat ook het verhaal over de mishandeling van een volwassen hond meer emoties opriep dan dat over mishandeling van een volwassen mens. “Dan lijkt het er op dat er toch wel enige waarheid zit in de volkswijsheid dat veel mensen zich meer bekommeren om het leed van dieren dan van mensen”, stellen de onderzoekers voorzichtig; tenminste als het om mishandeling gaat. De volwassen mens wekte met afstand de minste emotie op.
Waarom dat is? Volgens beide onderzoekers zou dat kunnen komen doordat we dieren (jong en oud) en kinderen dezelfde eigenschappen toedichten: onschuld en weerloosheid. Volwassenen zouden hun mannetje moeten kunnen staan. Die voldoen niet aan het klassieke beeld van het onschuldige slachtoffer. De onderzoekers denken dat bij katten een soortgelijk resultaat zou zijn geboekt, hoewel ze dat niet hebben onderzocht. Dat is dan weer een wetenschappelijk bedenkelijke opmerking.
Bron: bild der wissenschaft
Orde en chaos hebben allebei hun voordelen

Een schoon bureau werkt beter, zegt de een. Nee, ik heb chaos nodig, zegt een ander. Allebei blijken ze een beetje gelijk te hebben als je de uitkomsten van Amerikaans onderzoek mag geloven. Het gaat er om wat je doet. De geest beïnvloedt de omgeving, maar kennelijk de omgeving ook de geest. Iemand die door chaos omgeven is handelt anders dan iemand die in een opgeruimde omgeving functioneert. Je hoeft alleen maar aan de ‘weggooibereidheid’ te denken die mensen in een vervuilde omgeving vertonen, terwijl diezelfde mensen in een keurige onderhouden omgeving op zoek gaan naar een afvalbak. Het schijt het lekkerst op een hoop stront, noemde een oude college van me dat ooit (het was een Amsterdammer). De gedachte is dan: orde is goed en laat mensen mooie dingen doen, terwijl wanorde staat voor agressiviteit, vooroordelen en andere slechte dingen.
Als goed wetenschapper vraag je je dan natuurlijk af of dat wel klopt. Kathleen Vohs van de universiteit van Minnesota is dat met collega’s gaan uitzoeken. Waarom zouden niet beide hun voordelen kunnen hebben? Ze beproefden hun ideeën aan de hand van drie tests. In de eerste test moesten 34 Nederlandse studenten, met slordige of opgeruimde bureaus, een vragenlijst invullen. Ze kregen te horen dat de de universiteit een goed doel ondersteunde: of ze daar iets voor over hadden, wellicht. Daarna liepen ze langs twee manden met versnaperingen: appels en chocoladerepen. 82% van de ‘ordelijke’ studenten gaf geld, 47% van de ‘wanordelijke’. Gemiddeld gaven de ‘ordelijken’ twee keer zo veel. Tweederde van de ‘ordelijken’ koos voor de appel en maar eenvijfde van de ‘chaoten’. Daar haalden de onderzoekers dan uit dat ordelijkheid dingen naar boven haalt die met traditie en conventie te maken hebben zoals grootmoedigheid, onbaatzuchtigheid en een gezonde levensstijl.
1 – 0 voor de orde dus, maar Vohs hield daar niet op. Bij de tweede test ging het om creativiteit, iets dat gewoonlijk geassocieerd wordt met wanorde, ‘bandeloosheid’ en verder kijken dan je neus lang is. Bij deze test moesten 48 Amerikaanse studenten een bedrijf helpen nieuwe toepassingen en markten te bedenken voor tafeltennisballetjes. Een onafhankelijke groep (niet de onderzoekers zelf, dus) beoordeelde de creativiteit en gaf daar punten voor: een (maximale) 3 voor heel creatieve ideeën. Het kondigde zich al aan: de 24 ‘chaoten’ scoorden hoger dan de ‘ordelijken’ en scoorden vaker 3-en. Kennelijk heeft wanorde een positieve invloed op de scheppingskracht van iemand.
In een derde test keken de onderzoekers of de paren ordelijk=conservatief tegenover wanorde=innovatief ook geldt als het om min of meer neutrale eigenschappen gaat. Ook dat bleek zo te zijn, zodat Vohs en de haren tot de conclusie kwamen dat chaos niet zonder meer slecht en orde niet zonder meer goed is. Creatieve mensen, zoals ook Nobelprijswinnaars, zouden een voorkeur hebben voor chaos. Een van hen zou Einstein zijn, die nooit te beroerd was voor een bon mot: “Als een slordig bureau een aanwijzing is voor een slordige geest, waar duidt een leeg bureau dan op?”
Bron: bdw
Psychopaat heeft meegevoel (op commando)
Psychopaten zouden allerlei vreselijke doen bij andere mensen omdat ze geen compassie hebben met hun medemens, omdat ze daar gewoon niet toe in staat zouden zijn, maar Gronings onderzoek maakt aannemelijk dat ze wel degelijk kunnen meevoelen. Alleen moeten ze daar de opdracht voor krijgen. De Groninger onderzoekers rond Christian Keysers maten met mri hersenactiviteiten van 18 psychopathische gevangenen bij het bekijken van filmpjes, waarop neutrale, liefkozende of pijnveroorzakende handen van twee mensen waren te zien. Normale mensen reageren daarop via een soort spiegelmechanisme, psychopaten niet. Vervolgens werd de psychopaten gevraagd om zich in te leven in het slachtoffer en zie: hun hersenen vertoonden activiteiten die stroken met die van niet-psychopaten. Psychopaten kennen dus wel degelijk meegevoel, maar het lijkt er op of dat in de ‘normale’ stand is uitgeschakeld, lijkt de conclusie te moeten zijn. Uit het onderzoek is niet gebleken of de psychopaten hun meegevoel bewust kunnen uitschakelen. Wel denken de onderzoekers dat het resultaat van het onderzoek gebruikt kan worden bij een therapie die er op gericht zal zijn het meegevoel automatisch in te schakelen zoals bij niet-psychopaten.
De onderzoekers geven in hun artikel in het tijdschrift Brain aan dat ze uit veiligheidsoverwegingen geen controlegroep niet-psychopathische gevangenen hebben meegenomen. Hoewel leeftijd en links-/rechtshandigheid overeenkwamen, bleek er tussen de controlegroep en de psychopaten een aanzienlijk verschil in opleiding en intelligentie. Zo ging de controlegroep (gemiddeld dertigers, net als de psychopaten) bijna 12 jaar naar school, terwijl de psychopaten iets meer dan 7 jaar school gingen, wat ook betekent dat de hoogst bereikte opleiding van de controlegroep hoger was dan die van de gevangenen. Ook het IQ van de controlegroep lag hoger. Ook vragen de onderzoekers zich af of ze, gezien de omvang van groep, wel algemene conclusies kunnen trekken, hoewel zelden eerder een zo grote groep psychopathische gevangenen is ‘doorgelicht’. De onderzoekers realiseren zich dat ze slechts een sub-groep van de psychopaten hebben bekeken. Dat betekent niet dat hun uitkomsten nietszeggend zijn, vinden ze. Die werpen wel degelijk een nieuw licht op dit thema.
Volgens schattingen heeft 1 op elke 100 mensen psychopathische aandoeningen. Psychopaten komen onevenredig vaak met justitie in aanraking. Volgens onderzoekingen is zo’n 20 tot 30% van de Amerikaanse gevangenisbevolking een psychopaat.
Bron: bild der wissenschaft.
Lelijkers zouden meer getreiterd worden
Soms kom je dingen tegen waarbij je denkt: Het zal wel. Neem nou de uitspraak dat lelijke mensen op hun werk vaker getreiterde worden dan minder lelijke mensen. Dat zou onderzoek van een assistent-hoogleraar Brenn Scott van de staatsuniversiteit van Michigan hebben uitgewezen. Scott heeft dat onderzocht bij 114 mensen die werken op een instituut in de gezondheidszorg in het zuidoosten van de VS. Volgens de assistent-hoogleraar, die het verhaal heeft opgeschreven in het blad Human Performance is dat de ‘lelijke waarheid’. Dan vraag je natuurlijk af: wie bepaalt of iemand mooi of lelijk is? zijn daar normen voor?. Wat pesten is kun je misschien nog wel definiëren, maar dat staat of valt toch met de ideeën van de persoon in kwestie: Was sich liebt dass neckt sich (oder so etwas).
ScienceDaily die, onder veel meer, dit nieuws verspreidde, zet daar heel vroom onder dat met deze kennis gewapend de leiding van bedrijven getreiter kan voorkomen of dat die de getreiterden op zijn minst geestelijk kan bijstaan. Ach ja, er wordt wat afgehobbyd in de (mens)wetenschap.
Bron: Science Daily
We klappen omdat anderen het doen
Applaus heeft meer te maken met het gehoorde dan het getoonde of ten gehore gebrachte, zo heeft Brits/Zweeds onderzoek aannemelijk gemaakt. Applaus heeft iets van een epidemie: je raakt er door aangestoken. De Zweedse wiskundige Richard Mann van de universiteit van Uppsala filmde studenten bij voorstellingen van medestudenten. Uit bestudering van de beelden bleek dat mensen gaan klappen als anderen dat ook doen: hoe meer hoe groter de ‘klapdwang’ is. AIs de helft van het gehoor klapt, dan is de neiging van de niet-klappers om ook te beginnen tien zo groot dan als maar 5% van de aanwezigen klapt. Het applaus houdt op als er veel mensen ophouden met applaudisseren. Al dat geklap heeft niks met de kwaliteit van de voorstelling te maken, zo bleek uit het onderzoek. De duur van een applaus voor een slechte voorstelling kon even lang duren als voor een goede. Hoe Mann c.s. de kwaliteit van het gebodene hebben bepaald, weet ik niet. Volgens de onderzoekers zou er, anders dan bij het uitjouwen, geen minimum aantal zijn dat een applaus kan uithalen. Dat waag ik te betwijfelen.
Bron: Science