Op de webstek sociale vraagstukken een mooi relaas over de Vernieuwingsimpuls van NWO, een organisatie die onderzoeksgeld verdeeld. Die Vernieuwingsimpuls moest/moet wetenschappelijk talent opsporen en stimuleren.
Mooi streven en ik kan niet uit het relaas opmaken of het ooit wel is gelukt, maar ergens is er iets fout gegaan (dan zou je toch denken dat het ooit wél goed is gegaan). Een van de dingen, zo schrijven Barend van der Meulen, Pleun van Arensbergen en Marije de Goede, is dat de impuls van karakter veranderd is. “Oorspronkelijk was de Vernieuwingsimpuls bedoeld om een kleine groep onderzoekers (‘de beste 10 procent) de mogelijkheid te geven een vernieuwende onderzoekslijn op te stellen en om de doorstroom aan de universiteit te bevorderen. Tegenwoordig worden bijna alle jonge onderzoekers aangemoedigd een beurs aan te vragen, met als resultaat dat ook voor wie geen beurs in het verschiet ligt de beoordelingscriteria van de Vernieuwingsimpuls leidend zijn. Sociale vaardigheden, didactische- en managementkwaliteiten en dwarse genialiteit worden niet of nauwelijks gewogen bij de Vernieuwingsimpuls. Nu de universiteiten met hun beleid de criteria van de Vernieuwingsimpuls volgen, worden die vaardigheden ook binnen de universiteiten steeds minder onderkend en gewaardeerd. ’Einstein zou niet door deze selectie komen’, zeiden geïnterviewden in ons onderzoek.”
Dat is natuurlijk aardig gezegd, maar betekent het ook wat? De geciteerde zou zich een, afgewezen, Einstein kunnen voelen. Punt bij al dit soort beoordelingssystemen is dat je er makkelijk de toppers mee kunt missen. Is iemand een genie of alleen maar tegendraads? Zeg het maar. Er lopen, en dat is niet cynisch bedoeld, heel wat miskende talenten in wetenschapsland rond. Wil je bij dit soort beoordelingssystemen in het pulletje vallen, dan moet je zorgen je niet al te ver van de brede stroom te verwijderen.
Er moet wat veranderen vinden de scribenten, maar vreemd genoeg zijn de pijlen niet op de Vernieuwingsimpuls gericht. De universiteiten zouden hun personeelsbeleid moeten aanpassen en academici zouden een beter zelfbeeld moeten krijgen: menigeen heeft een te hoge (academische) dunk van zichzelf. Dat eerste zie ik al moeilijk gebeuren, maar dat twee lijkt me helemaal kansloos. Dus? Toch maar gewoon weer een pot geld naar de universiteiten gooien en hopen (en misschien bidden) dat er iets geniaals uit komt?
Bron: Sociale vraagstukken