De verzuring van de oceanen door de stijging van het kooldioxidegehalte in de atmosfeer is niet alleen van invloed op de koraalriffen, maar zal waarschijnlijk het hele leefmilieu daar aantasten. Dat valt te lezen in een nieuwe studie van het Duitse Alfred Wegner-instituut (AWI) voor pool- en zeeonderzoek in Bremerhaven. Waarschijnlijk zullen voor lange tijd de soortensamenstelling van de zeeën en oceanen veranderen, vermoeden de onderzoekers.
Oceanen nemen zo’n kwart van de totale kooldioxide-uitstoot op. Daar reageert kooldioxide met water en vormt koolzuur. Daardoor wordt de pH-waarde van het water lager (hoe lagere pH, hoe zuurder het water). De schattingen gaan van 0,26 pH-eenheden in 2050 tot 0,4 tot een 0,5 in 2100. Dat lijkt weinig, maar daarbij moet wel bedacht worden dat pH een logaritmische waarde is: een daling van een 0,5 betekent dat het water ongeveer drie keer zo zuur wordt. Dat heeft zeer waarschijnlijk gevolgen voor de planten en dieren in de oceanen. Van enkele soorten staat dat al vast, maar de omvang van die bedreiging was tot nu toe niet goed onderzocht. De Duitse onderzoekers hebben 167 studies bekeken, waarin in het totaal 153 soorten zijn bekeken. “We hebben bijvoorbeeld gekeken of de stofwisseling, groei, kalkvorming of het gedrag veranderen bij een hogere kooldioxideconcentratie”, zegt Hans-Otto Pörtner, een van de onderzoekers. Uit de studie kwam naar voren dat niet alleen koralen, maar ook weekdieren en stekelhuidigen als zeesterren en zeeëgels onder de verzuring te lijden hebben. Deze zeebewoners lossen bijna letterlijk op. Kreeftachtigen schijnen beter bestand te zijn tegen het zuurdere zeewater. Of een dier daar (veel) last van heeft, heeft te maken met de specifieke eigenschappen van plant en dier. Zo schijnen vissen verzuring in hun bloed weer te kunnen neutraliseren. Koralen hebben geen verweer tegen lagere pH-waarden.
Het verbaasde de onderzoekers dat vissen kennelijk weinig last hebben van de verzuring. Er zijn onderzoeken waaruit is gebleken dat vissenlarven wel degelijk gevoelig zijn voor verzuring. Pörtner: “Niet alle effecten die we nu meten zijn mogelijkerwijs op de lange duur voor een soort bepalend.” De onderzoekers hebben hun meetgegevens vergeleken met het massaal uitsterven van de soorten tussen 250 miljoen en 55 miljoen jaar gelden, toen de kooldiooxdeconcentratie ook hoog was. Toen verdwenen de koralen, maar bleken de vissen zich goed aan te kunnen passen. De uitkomst van de verzuring voor de vissen had dus eigenlijk helemaal geen verbazing hoeven wekken.
Bron: Der Spiegel